Tijdloos

Jij zult nog op je neus kijken”, zegt m’n moedertje, als ik verzucht dat het me zo heerlijk lijkt als alle kinderen op zichzelf gaan wonen. Ze zet haar dreigementen kracht bij met haar kromme wijsvinger. Ik lach hardop. “Doe maar stoer”, waarschuwt ze: “de stilte zal je lelijk tegenvallen”. Ik betwijfel het, maar houd wijselijk mijn mond. “Het is helemaal niet leuk hoor, als alle reuring in huis verdwijnt. En jij kunt wel net doen alsof het je niets kan schelen, maar je weet zelf ook wel dat je gek op je kinderen bent. De muren praten niet terug hè?!”. We lachen, ik wat harder dan zij. Ik ben zéker stapelgek en apetrots op mijn kinderen en blij als ze komen, maar inmiddels even blij als ze na een tijdje weer vertrekken.

(meer…)