Gastcolumn van Iris: coronakilo’s

De zomervakantie werd er één van inventief zijn, snel schakelen en elkaars gezelschap zoeken, nu enkele geplande reizen in rook opgingen. Dat leverde gezelligheid, gezamenlijkheid en geregeld goede gesprekken op.

Eén van die gesprekken bracht ons naar gedeeld “familieleed”, namelijk onze lichaamsbouw. Een vaak terugkerend gespreksonderwerp, waarover evenzoveel familiegrapjes in omloop zijn. “Als je ons later opgraaft, in tijden van hitte en schaarste, kun je toch nog BBQ-en en van onze botten kun je gereedschap maken”, “als een pijler van de Oosterscheldekering het begeeft, heb je altijd mij nog”, “als ik die bloemetjesjurk aan heb, denken mensen dat je achter dat gordijn kunt douchen”, “ik was een olifantje in wording, maar ergens halverwege mijn wordingsproces werd de maker afgeleid”, “toen ik bij de kassa stond, was het lichaam van Doutzen niet meer te bestellen”, “als je om mij heen wilt, zul je een week vakantie moeten nemen”, het is maar een greep uit de zelfspot, waarmee we onszelf omhullen en beschermen.

(meer…)

Wie ben ik?

Na alle corona-stress op het werk, de relatiestress met de daarop volgende talloze slapeloze nachten én het hoge aantal werkuren van de afgelopen maanden, besluit ik een weekje vrij te nemen. Het duurt nog lang voordat het september is en mijn vakantieplannen staan überhaupt op losse schroeven, dus ik neem een voorschot. De week start met een eerder gepland weekeind met mijn zus. Voorheen bezochten we jaarlijks dynamische grote steden en pittoreske Franse kasteeltjes, maar nu komen we niet verder dan de Veluwe. Uit eigen belang boek ik zelf een accommodatie voor ons tweeën; zo primitief en verantwoord als zij het voorstelt, wil ik het liever niet. Zonder wifi, een douche met warm water, een koelkast, muziek en een fatsoenlijke zithoek met tv vind ik het lastig een vakantiegevoel op te roepen. Prinses op de erwt.

(meer…)