In de huidige woningmarkt is het ook voor studenten schier onmogelijk geworden om betaalbare woonruimte te vinden. De regionale scholen hebben een groot artikel in de krant gezet en vragen zelfs hun docenten een student in huis te nemen. Zéker de scholen die internationale studies aanbieden, doen een dringend beroep op de lokale bevolking.
Ik denk er even over na en besluit dan mijn zolder beschikbaar te stellen. Het is een mooie bijverdienste voor mij het komende half jaar. Zo gezegd zo gedaan zou je zeggen, maar dat ligt toch nét even een beetje anders. Mijn huis vertoont de nodige gebruikerssporen en ik ben alleen al een dag bezig met stickerverwijderaar om de twee deuren van de zolderkamers enigszins schoon te krijgen. Met grote moeite schraap ik Maradona, Messi, Cech en Rooney eraf. Ronaldo bewaar ik voor het laatst, want die kijkt zo lekker de slaapkamers in als je toch al bedwelmd bent door de aceton.
Ik mail de scholen in de buurt dat ik tijdelijke woonruimte heb voor 1 student en krijg maar van één school antwoord. De rest reageert helemaal niet. Hoe hoog is die nood eigenlijk? Ik wacht het een weekje af, want ik ben druk aan het schilderen om het vriendelijk en neutraal te krijgen boven. De spullen die zijn achtergebleven van de jongens worden gesorteerd en opgeruimd of weggegooid. De bedden gaan uit elkaar, ik sleur een nieuwe matras de hut in en de herindeling van mijn vier leegstaande slaapkamers is begonnen.
Zoals dat gaat, als je in huis gaat schuiven. De klus is vele malen groter dan vooraf ingeschat, omdat het één het ander veroorzaakt. Wat een rotkarwei! Na een tijdje begint er warempel iets leuks te ontstaan op de tweede verdieping. De mail van de scholen blijft stil. Ik ga er niet op wachten, besluit ik, dus ik plaats mijn zolder op Kamernet, nadat ik mezelf eerst verdiept heb in de tarieven die gedoogd worden door de Belastingdienst, in adequate huurcontracten en de courante huurprijzen. Het is een wereld op zichzelf en je kunt niet zomaar iets doen als je geen gedoe wilt.
De mailbox ontploft. Binnen drie dagen heb ik 86 reacties. Beetje overdreven. Er zit van alles tussen: van internationale studenten tot gepensioneerde liefdeskoppels. Laslo werkt in de fabriek in de buurt en heeft nog nooit zo’n mooie kamer gezien. Svetlana werkt ook, maar houdt de branche waarin liever voor zichzelf. Stanislaw werkt en kampeert op het land (misschien is het die wazige, die ik op weg naar mijn werk altijd voorbij fiets?) en Denisha kan door ontwrichte privéomstandigheden niet meer thuis wonen. Aslak wil zijn vriendin naar Nederland halen en met haar samenwonen op mijn zolder. Meer dan tien vrouwen en evenveel mannen van mijn leeftijd zoeken na een verbroken relatie tijdelijk onderdak. Een expat van Portugese afkomst, een techneut uit Friesland, het komt allemaal voorbij. Ik zie door de bomen het bos niet meer.
In de tussentijd wordt ook de laatste hand gelegd aan mijn nieuwe boek. De grafisch vormgever heeft eerder geopperde ideeën uitgewerkt tot een omslag waar ik erg blij van word. We zoomen en maken dingen concreet. Ik ga de blogs selecteren en er een volgorde in aanbrengen. Drie blogs moeten nog uitgeschreven worden en ik wacht op een enkele bijdrage van een omstander. Eind november is mijn tweede naslagwerk gereed voor de verkoop. Ik ben er trots op, dat zoveel mensen hun verhaal aan me hebben toevertrouwd.
Ik zoek -zo goed en zo kwaad als dat gaat- uit de meest inventieve berichten op Kamernet zes vrouwelijke studenten uit en plan een kijkdag, welke meteen de deadline is voor het klaar moeten hebben van de zolder. Het tweezitsbankje dat ik in de Kringloopwinkel kocht -het zag er daar in die enorme hal heel bescheiden en klein uit- blijkt groter te zijn dan gedacht. De winkel belt me op de dag van bezorging tijdens mijn werk op. “Uhm, hoe ziet het bankje eruit?”, vraagt een slissende meneer: “want we zijn het denk ik een beetje kwijt’. Het verbaast me niet, maar ik baal wel. Ik zag hoe de verkoopster met plakband een “verkocht”-briefje op de stoffen rugleuning plakte en deed ter plaatse al een schietgebedje dat het goed zou komen. Na veel gedoe wordt het bankje alsnog gevonden en is zoon 1 onder bovenmenselijke druk van z’n moeder bereid de wacht te houden thuis, nu ik moet werken. “Mam”, appt hij halverwege de middag: “hoe had je gedacht dit naar binnen te krijgen?”. Hij stuurt een troosteloos fotootje mee van een geblokkeerde voordeur en besluit de bank in de voortuin te laten staan met plastic eroverheen, want het regent pijpenstelen. Later die dag proberen we met z’n tweeën de bank naar boven te krijgen, maar hoe we ook draaien, keren en vloeken, het past niet. En dus sta ik een dag later met het meubel op een gehuurde kar achter de van de buurvrouw geleende auto met trekhaak bij de milieustraat, om de bank daar onder scherp doch passief toezicht van meerdere medewerkers boven mijn hoofd in een afvalcontainer te moeten gooien. “Als je nou even gewacht had”, mopperen kind 1 en 3: “dan had ik het voor je op Marktplaats kunnen zetten”. Dan had ik gedurende de lobby met de bank alleen door de achterdeur mijn huis kunnen betreden en verlaten, maar een kniesoor die daarop let, vinden zij.
De spierpijn die het torsen van de bank me oplevert helpt niet bij de laatste werkzaamheden die op zolder nog gedaan moeten worden. Het is niet anders: als je iets wilt moet je er iets voor doen.
Het zal me benieuwen of het me bevalt, mijn nieuwe experiment. Mijn huis delen is een beperking van mijn privacy, al heb ik deze wel afgebakend. De eerste verdieping én de woonkamer zijn en blijven van mij alleen. Met de opbrengst van de huur kan ik volgend jaar met een grotere buffer mijn plan ten uitvoer brengen. Het is win-win. En als het niet bevalt, dan was het meteen de laatste keer. Dat gaat zo, als je verder met niemand hoeft te overleggen of rekening hoeft te houden met de wensen van een ander.
“Dankjewel Wen”, appt de na 30 jaar huwelijk plotsklaps verlaten X. me op het moment dat ik op mijn buik het laatste restje Ronaldo lig af te krabben. “Die tips van jou en de buurvrouw waren fantastisch! Ik heb een heerlijke nacht gehad in het Love Hotel”. Ik glimlach. Ze heeft het gewoon gedaan en ze heeft er nog van genoten ook. Stoer wijf.
Mocht het niets worden met Svetlana, Sergio, Anaïs of Eros, dan kan ik van mijn huis altijd nog een liefdeshotel maken. Een Flair BNB. Dat zou wel eens enorm lucratief kunnen zijn. Dan ga ik zelf wel op zoek naar tijdelijke andere woonruimte.
All about Eve: share it with me
0 reacties