“Kijk”, zegt hij: “deze munt is dus andere dan die hè. Hier heet het vrouwenthee, daar heet het ineens Goodmorning. Wat een onzin allemaal, die achterlijke thee. Vrouwen trappen daarin hè, een ander stickertje erop en dan is het ineens andere thee en werkt het tegen allerlei kwalen die tussen de oren zitten”. Ik hoor een mannenstem laatdunkend gniffelen. Het leidt me af, vooral omdat hij in mijn aura komt en heel hard praat. Ik kijk om. Hij ziet er gelikt uit, in een klassieke blauwe vilten jas tot net over de heupen en met glanzend, golvend grijsbruin haar. Hij is van mijn leeftijd en -ik schat in- samen met zijn zoon.
Ik doe mijn best om onverstoorbaar verder te zoeken naar thee die ik lekker vind. De man en zijn zoon blijven heel dicht achter me staan en vinden zichzelf enorm grappig. “Kijk, deze perenthee, die is niet van appels gemaakt hè. Kijk deze! Je stopt wat onbeduidende kruiden in zo’n zakje en je noemt het Focusthee. Een soort hocus-pocus-focusthee. En je weet het, die Piramidethee is van piramides gemaakt”. Hij praat en lacht veel te hard en ik voel mijn irritatie toenemen. De winkel is smal, er is geen ontkomen aan. Ik draai me nog een keer om en zucht. Het maakt hem kennelijk niks uit. Als ik even later bij de kassa sta, staat hij ineens weer vlak achter me. Bij het verlaten van de winkel hoor ik hem aan de cassière vragen: “is deze Dinothee nu echt van dino’s gemaakt?”. Als ik omkijk, zie ik dat hij met open mond lacht om zijn eigen grapje. De cassière vertrekt geen spier. Ik onderdruk de neiging om hem te slaan en vertrek.
Het wordt tijd voor de lente. Ik sleur mezelf met wat vitaminepillen de winter wel door, maar kijk uit naar de fietsritten met de opkomende zon, naar boeken lezen in de achtertuin en strandwandelingen maken aan de Zeeuwse kust. Hele dagen binnen werken onder een paar TL-buizen draagt niet bij aan een goede gezondheid of een vrolijk humeur. Ik rits mijn jas goed dicht, doe mijn oortjes in en zet het op een lopen.
“Hee Wen”, hoor ik even later: “hoe is het met je?”. We zetten allebei onze boodschappentas op de grond. “Hee X.! Het gaat goed! En met jou?”. Ik zie haar slikken en het duurt nog geen twee minuten voordat de tranen over haar wangen rollen. Ik luister naar haar verhaal, dat ik zelf kan invullen omdat ik het al zo dikwijls heb gehoord. “En nu ben ik dus op zoek naar woonruimte”, zegt ze en ik knik. “Dat zal niet meevallen”, antwoord ik. Haar man vertrok om met een vers hertje aan een volgend leven te beginnen, hun huis zal moeten worden verkocht en er moeten twee huizen voor in de plaats komen, wat zéker in deze woningmarkt voor iemand met een modaal inkomen onmogelijk lijkt. Eén van hen logeert nu op zolder en ze verlaten zoveel mogelijk om beurten het nest. De onrust is haar aan te zien. Ik prijs me gelukkig, dat ik de sleutel van mijn huis in mijn jaszak heb en daar altijd terecht kan. “Wil je een bakje koffie?”, vraag ik haar en ze loopt met me mee. Na een uur of anderhalf, vier bakjes koffie, een halve doos koekjes, een pakje zakdoeken en wat opbeurende woorden vertrekt ze met een glimlach.
Het was geluk bij een ongeluk, dat de woningnood niet zo hoog was toen wij een extra huis nodig hadden. Nu is het bijkans het grootste praktische probleem als je besluit dat je niet meer bij elkaar kunt zijn, om welke reden dan ook. Er belanden mensen op straat die daar normaal gesproken niet terecht zouden komen, als er betaalbaar onderdak te vinden zou zijn. Ik heb het met X. te doen. Ze is voor een voldongen feit gesteld en moet nu dealen met de gevolgen daarvan. Mijn belofte om met haar mee te zoeken zal waarschijnlijk tot weinig resultaat leiden, nu ik inmiddels vijf mensen kan opnoemen in een soortgelijke situatie en nog vijf andere koppels ken die besloten hebben elkaar maar te gedogen in hun woning.
“Mam”, appt zoon 1 op een willekeurige doordeweekse werkmiddag: “we hebben een huis gekocht”. Ik staar als een uil op een kluit naar mijn telefoonscherm. “Huh?”, antwoord ik: “echt?”. Hij antwoordt snel en adequaat. “Ik ben alleen gaan kijken”, zegt hij: “want we mochten ineens een kwartier komen bezichtigen, er was geen bedenktijd”. Zijn vriendin had dienst en kon daar niet zomaar weg. “Ik heb de bezichtiging gefilmd. Het voelde meteen helemaal goed, het is echt zó mooi!”. Zoon 1 is een fantastisch jong met een helder verstand, maar met twee linkerhanden, dus een instapklaar huis is in zijn geval een goed idee. Ik scroll door de foto’s en ben even enthousiast als hij. “Wat een geld, mop”, typ ik op het laatst toch nog even terug. Hij beaamt. Niet alleen de vraagprijs is ver boven mijn bereik, van de overbieding moet ik aan het zuurstof. Mijn pleidooien van destijds, dat het wijs zou zijn als hij zijn verstand wél zou benutten, hebben geholpen. Hij is zijn moeder ver ontgroeid. Ik ben heel blij voor hem, maar ben er ook een beetje confuus van. Daar waar ik twee weken geleden met mijn ogen dicht een simpele laptop stond af te rekenen bij de Mediamarkt, koopt hij zonder bouwtechnische keuring en na een bezichtiging van een kwartier een huis in onze hoofdstad. Het kan verkeren. Voor de één is betaalbare zelfstandige woonruimte niet te vinden, de ander koopt in een oogwenk een kapitaal huis. En dat alles binnen één en hetzelfde gezin. Ik hoef er niets mee, want mijn kinderen zijn volwassen en kennen weinig jaloezie, maar het schuurt toch een beetje vanbinnen. Trots en angst zitten elkaar in de weg. Mijn “wat als, stel dat” wordt overschaduwd door de blijdschap dat hij het lef heeft om iets te doen wat ik niet zou durven. Het is maar geld hè, zeg ik tegen mezelf als ik de balans opmaak aan het einde van de dag en in mijn warme mand schuif. Die gedachte relativeert.
Voor het eerst in tijden schijnt er een waterig zonnetje in de vroege ochtend. Er gloort hoop. De dagen worden langer, de temperatuur wordt hoger, de winter gaat zoetjesaan plaatsmaken voor de lente. Dat is goed nieuws, niet alleen voor mij, maar ook voor de mensen die noodgedwongen buiten leven en slapen. En voor de mensen die in de nacht niet kunnen, willen of durven slapen. Dat zijn er meer dan je denkt, heb ik inmiddels ervaren, en dat aantal zal alleen maar groeien.
We leven in een rare tijd, met mensen aan het roer van wie je je kunt afvragen of zij daar met de juiste intenties zitten. Met je kop boven het maaiveld uitsteken vergt lef, want je bent je leven niet meer zeker. Dat lijkt mij de zwaarwegendste reden voor mensen die inhoudelijk vele malen bekwamer zijn om zich niet verkiesbaar te stellen voor essentiële bestuursfuncties. In de media lig je niet alleen onder een vergrootglas, je bent ook nog eens aan de Goden overgeleverd. Er wordt meer gespeculeerd dan daadwerkelijk onderzocht, er wordt twijfel en onrust gezaaid, er worden halve waarheden verkondigd, er worden hetzes gevoerd en er worden (tal-)loze beloftes gedaan. En mede daardoor regeert nu het ego.
Zij die veel oreren, luisteren weinig.
Daarin klinkt een tegenstelling; luisteren doe je met je oren, maar oreren heeft niks met luisteren te maken. Oreren is een hoogdravend monoloog houden; zenden om het zenden. Het is als een Grote Trumpshow, die het schaamrood op je kaken veroorzaakt als je alleen nog maar naar de inauguratie op de televisie zit te kijken.
Niet alleen zijn de politiek en de nieuwsberichten discutabel, de Nederlandse taal maakt de verwarring compleet. Te beginnen bij de man in de theewinkel. Nu wekte hij sowieso niet de indruk veel na te denken, maar hij heeft het woord oreren misschien ook verkeerd geïnterpreteerd. Misschien dacht hij dat de omstanders -de vrouwtjes die in de suffige theetjes geloven- zijn oratie hooglijk zouden waarderen en dat hem een staande ovatie ten deel zou vallen.
Er was onnoemelijk veel keuze in de theewinkel, maar het ontbrak aan de thee die naadloos bij deze meneer paste. Bij nader inzien had ik hem met plezier een doosje egothee door de strot geduwd.
De La Soul: me myself and I
2 reacties
Karin · 27 januari 2025 op 21:04
Mooi geschreven weer Wendela. Soms zo beeldend dat je voor je ziet wat er gebeurt.
Een vriendelijke knik, een gemeend goedemorgen is niet zo ingewikkeld en kan echt het verschil maken. Gefeliciteerd met zoon 1, wat super dat hij een mooi stulpje heeft kunnen bemachtigen. 😘
Wen. · 28 januari 2025 op 21:39
Dankjewel 🙂