Na alle corona-stress op het werk, de relatiestress met de daarop volgende talloze slapeloze nachten én het hoge aantal werkuren van de afgelopen maanden, besluit ik een weekje vrij te nemen. Het duurt nog lang voordat het september is en mijn vakantieplannen staan überhaupt op losse schroeven, dus ik neem een voorschot. De week start met een eerder gepland weekeind met mijn zus. Voorheen bezochten we jaarlijks dynamische grote steden en pittoreske Franse kasteeltjes, maar nu komen we niet verder dan de Veluwe. Uit eigen belang boek ik zelf een accommodatie voor ons tweeën; zo primitief en verantwoord als zij het voorstelt, wil ik het liever niet. Zonder wifi, een douche met warm water, een koelkast, muziek en een fatsoenlijke zithoek met tv vind ik het lastig een vakantiegevoel op te roepen. Prinses op de erwt.
Zoon 1 zoekt op het laatste moment nog een onderkomen voor een weekeind samen met zijn vriendin. Ook voor hem is het schier onmogelijk om nog iets betaalbaars te vinden. Ik bied hem mijn huis aan, hij haalt er zijn neus voor op. “Dan kunnen we net zo goed in Rotterdam blijven, mam”, zegt hij. Mij best.
Zoon 2 appt. “Mam, kan ik volgende week jouw auto gebruiken, we gaan naar Bordeaux”. Hij heeft weer iets geregeld met een paar vrienden. Ik aarzel maar één moment. “Dat vind ik niet zo handig, vriend”, antwoord ik hem: “ik heb dan nét vakantie. Dan kan ik de hele week geen kant op”. Hij besluit direct zijn vader om een geste te vragen.
Ik app zoon 3, die sinds een paar maanden op een grote roze wolk zit met zijn liefje. “Als jullie zin hebben, dan kunnen jullie dit weekeind wel in mijn huis?”. Hij reageert enthousiast. Zij hebben nergens een plek voor zichzelf. Ik weet nog wel hoe dat gaat, als je op die leeftijd bent en je bent verliefd.
Op mijn laatste werkdag appt zoon 1. Hij wil ineens tóch wel in mijn huis, maar zijn broertje wil het huis voor zichzelf alleen. Wat nu te doen? Ik voel de bui al hangen. Ik app beide jongens en verzoek zoon 1 vriendelijk om elders asiel aan te vragen. Hij baalt. “Kan ik dan wel je auto lenen?”, vraagt hij: “we willen graag naar zee”. Ik app mijn zus. “Met welke auto gaan we naar de Veluwe?”. Het kan met de hare. Ik app zoon 1 weer terug: “je kunt tot zondagavond mijn auto lenen, maar niet mijn huis, want daarin verblijft zoon 3″. Ik krijg zielige smiley’s terug. Hij had de thuiskapper al geregeld, die moet ‘ie dan nu afbellen? Life sucks.
Zoon 3 heeft zichzelf en zijn liefje op de valreep voor het avondeten uitgenodigd. Ik vertrek op tijd van mijn werk, koop verse ingrediënten en begin rond de klok van zes aan het bereiden van een maaltijd. Om half acht komen ze ontspannen aanfietsen. Mijn maag rammelt. Ik was al bijna aan mijn kuit begonnen te kluiven. Dochter schuift ook aan, we eten met z’n vieren. Ik hoef niet veel méér te doen dan te luisteren, want de twee tortelduifjes zitten bepaald niet om tekst verlegen.
Dan komt zoon 2 op de lijn. “Kan ik morgen met je auto, mam? We willen gaan zwemmen”. Er ontsnapt valse lucht uit mijn keel. Ik app hem terug, dat ik eerst nog boodschappen moet doen. Ik kan geen lege koelkast achterlaten voor zoon 3 en wil zelf ook wat aanschaffen voor mijn weekeindje uit. Ik beloof hem te appen als ik thuis ben.
Als ik nét in de supermarkt loop, appt zoon 2. “Als je daar tóch loopt, kun je dan even zonnebrandcrème voor me meenemen?”. Zéker. Ik laad een paar potten in. Kort overleg met mijn vakantiemaat brengt me naar een aantal andere nog ontbrekende vakantievreugde-verhogende artikelen. Ik reken snel af, het is te druk naar mijn zin. De man achter mij zit om een praatje verlegen. Ik wimpel hem beleefd af. Nog gauw even de tank van de auto vol laten lopen, anders is het zo rot voor zoon 1, als hij zonder brandstof naar de kust vertrekt. Hem werd tenslotte ook de toegang tot mijn huis al geweigerd.
Als ik de sleutel in mijn voordeur steek, krijg ik een appje van zoon 2. “Als je nog in de winkel bent, neem je dan gelijk even after-sun mee?”. Ik app hem enigszins geïrriteerd alleen: “nee” terug.
Geen van mijn kinderen woont nog thuis. Ik ga zelf slechts één weekeindje de hort op. Ik ben al zéker vijfentwintig appjes en drie telefoongesprekken verder om mijn zaken, die eigenlijk mijn zaken niet zijn, geregeld te krijgen. Ik doe iets faliekant verkeerd.
Als ik de bedden verschoond heb, de logeerkamer heb gestofzuigd en gelucht, de was heb gedraaid, de badkamer heb schoongemaakt, de koelkast heb gevuld, de auto heb volgetankt en de voorraad water en zonnebrand heb aangevuld voor ons allemaal, besluit ik buiten te gaan zitten met thee, alvorens ik aan een verfklus begin. Ik neem plaats op de enige verstelbare tuinstoel waarvan het kussen ineens spoorloos verdwenen bleek te zijn en het bijbehorende voetenbankje kapot is. Het behoedt me voor te lang blijven zitten, dát wel. Zoon 2 komt intussen met vier vrienden binnen. Ze drinken wat water en vertrekken zeer opgewekt en luidruchtig met mijn auto naar een zwemwater. Hij belooft de auto terug te brengen voordat zoon 1 deze komt halen.
Na de vakantie is het afgelopen met al dit gedoe. Ik ben toch niet gek, zeker? Ik ga mijn grenzen beter afbakenen. Iedereen is hier welkom, maar ik ga me niet meer in al die bochten wringen. Het was een lullige samenloop van omstandigheden, het lege nest, de coronabeperkingen en de kink in de relatiekabel. Daardoor werd ik ineens met een rotvaart op mezelf teruggeworpen en voel ik me constant niet senang. Ik heb nu behoefte aan ruimte, rust, liefde, optimisme, energie en een nieuwe balans, aan dingen die ik zélf leuk vind om te doen. De vraag is alleen: wat is dat ook alweer?
Mijn huis, mijn auto en mijn leven worden na tig jaren weer terug van mij. Maar daar moet ik wél iets voor doen. Gelukkig heb ik inmiddels -als laatste der Mohikanen- ook Netflix en ben ik, mede door al die wakkere nachten, al behoorlijk bedreven in het bingewatchen. Ik heb nog wat in te halen. Mij zul je waarschijnlijk niet meer horen deze winter.
Ik laat straks gewoon álles (en iedereen) lopen.
Linkin Park: in the end
I tried so hard and got so far
But in the end it doesn’t even matter
I had to fall to lose it all
But in the end it doesn’t even matter
4 reacties
Jacq. · 14 augustus 2020 op 13:08
Het is even omschakelen naar het feit dat de kids volwassen (willen) zijn en dus hun eigen boontjes kunnen en moeten gaan doppen. Als moeder blijf je nog een poosje in de zorgmodus hangen en daar maken ze dus handig (mis) gebruik van. Ze mogen ook de kans krijgen om dingen zelf uit te zoeken en oplossingen te bedenken, maar oh…wat is loslaten soms moeilijk. Het gevoel van ‘slechte moeder’ ligt op de loer terwijl dat natuurlijk grote onzin is!
Heeeel herkenbaar 😉
Wendela · 14 augustus 2020 op 13:26
Ach weet je, soms zie ik mezelf bezig en dan denk ik: gekke Henkie. Maar ik houd veel van ze (uiteraard) en ze zijn ook zo lief voor mij op momenten dat het mij minder goed gaat. Ik ga rustig afbouwen, als straks de vakanties voorbij zijn gaat dat waarschijnlijk voor een groot deel vanzelf, dan hebben ze zelf geen tijd meer om mij te komen vervelen 🙂
Esther · 1 oktober 2020 op 03:36
Jij bent te goed voor deze wereld en de kids gaan dat op een dag ook zo zien ?
Wendela · 1 oktober 2020 op 06:04
Deze liefde is gelukkig behoorlijk wederzijds ??