“Mam, kijk jij naar Sander en de kloof?“, vraagt zoon 1 me op een willekeurig moment. Ik kijk niet heel veel televisie en de persoon Sander staat ook niet persé op mijn verlanglijstje. “Je zou eens moeten kijken”, zegt zoon 1: “dat vind jij wel interessant denk ik”. Er is weinig overredingskracht voor nodig om mij zover te krijgen en zodoende zit ik wekelijks aan de buis gekluisterd om de docu van de met een gouden lepel geboren Sander te bekijken.
Mijn vooroordeel wordt, naarmate de afleveringen vorderen, minder scherp. Sander blijkt niet alleen een rijkeluiszoon te zijn, maar ook prima in staat te zijn om zichzelf en zijn vermogende vrienden op de korrel te nemen. Hij brengt de afstand tussen rijk en arm in ons land helder aan het licht. En nu hij niet suggereert de oplossing voor de problematiek te hebben, nodigt hij aan het einde van elke aflevering de kijkers uit om een visie op: “hoe om te gaan met de kloof” in te sturen. Of mensen dit ook doen weet ik niet, maar als het iets vernieuwends oplevert is het al een goede zaak.
De kloof in onze samenleving wordt stapsgewijs blootgelegd. De woningmarkt, die niet toegankelijk is voor modaal Nederland. De arbeidsmarkt, die voor praktisch opgeleiden anders is dan voor theoretisch opgeleiden, nu wij ooit besloten hebben het één veel meer in geld te waarderen dan het andere en hebben bedacht dat “de roeping” daarvoor prima als dekmantel kan dienen. Maar zelfs mensen met een (sociale) roeping moeten ergens van kunnen bestaan, anders wordt je zogenaamde roeping alsnog je ondergang en eindig je zelf diep in die kloof.
De scholing, die voor rijke mensen zodanig op maat gemaakt wordt, dat zelfs Lodewijk Lul een diploma haalt en daarmee aan de norm kan voldoen. De werkdruk, die je op jonge leeftijd al vaarwel kunt zeggen als je toevallig een (familie-)vermogen erft. De keuzes die je kunt maken wanneer je bankrekening uit minimaal zeven cijfers voor de komma bestaat, zijn totaal anders dan die wanneer je maar drie cijfers voor de komma hebt, bijvoorbeeld doordat je uit een gezin komt waar het opbouwen van vermogen geen prioriteit had en je daartoe ook niet gestimuleerd werd, of wanneer je gezondheid niet optimaal is, of je aangeboren IQ beneden gemiddeld is. Alhoewel, met bluffen kom je in ons land nog best een heel eind.
Het zet me aan het denken. In het gezin waar ik geboren werd, was het vergaren van rijkdom geen gesprekonderwerp. Mensen die een flamboyante levensstijl hadden, werden toch een beetje snoevend nagekeken. Het “doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg”-principe, waardoor wij de mogelijkheid om vrijheid te vergaren met geld niet eens aangedragen kregen. Dat je -door het maken van andere keuzes én als het geluk je toelacht- niet, zoals ik dat jaren had, moet kiezen tussen de kapper of nieuwe schoenen, maar het gewoon allebei kunt doen in één maand en dan ook nog prima op vakantie kunt. Dat je een tas kunt kopen die je niet nodig hebt, maar die gewoon mooi is. Dat je minder kunt gaan werken en een betere balans in je leven kunt aanbrengen, omdat je het geld van een fulltime dienstverband niet meer nodig hebt.
Ik vraag me af of de wijze van het verkrijgen van vermogen een essentieel verschil veroorzaakt in de wijze waarop je leeft. Wanneer je geld wint of erft, net zoals Sander, of ieder jaar -zonder er ook maar iets voor te hoeven doen- geld ontvangt van gefortuneerde familie, voelt dit dan anders dan wanneer je zelf het vel van je handen hebt gewerkt voor je vermogen? Ik weet het niet. Geld krijgen leidt sowieso niet bij iedere ontvanger tot vrijgevigheid.
Het is helder, dat met geld nagenoeg alles te koop is in de wereld. Dat geld je toegangsbewijs is tot alle essentiële sectoren en tot bepaalde zichzelf respecterende netwerken. Dat er deuren voor je open gaan die voor Jan Modaal gesloten blijven. Dat het je leven makkelijker maakt en dat bij het ontbreken ervan je leven héél klein en zorgelijk wordt.
Ineens is er in de serie van Sander een fragment waarop de bodem van de financiële kloof, die tot dat moment zo angstvallig verborgen bleef, pijnlijk zichtbaar wordt. Het lijkt meer toeval dan wijsheid te zijn en daardoor ontroert het me.
Sander sluit zich aan bij een wijkondersteuner, die onder andere voedselpakketten gaat brengen bij de minima. “Wij hechten waarde aan gezonde voeding”, zegt de hulpverlener, die vanuit een garagebox voedsel verdeelt en rondbrengt. Ze doet fantastisch werk! De camera zoomt in op de plastic tassen met voedingsmiddelen. Potten met linzen, zakken chips, aardappelpuree, potten jam. Ik zie er niets gezonds bij staan, maar wat als dit je enige keuze is? De corpulente man die de deur voor haar opent als ze een tas komt brengen zou misschien ook gebaat zijn bij een wandelcoach, om maar eens iets te noemen, of bij zo’n voedingsdeskundige, die in dezelfde aflevering veelvuldig in beeld gebracht wordt.
De sociale huurwoning van de dame die daarna aan de beurt is, verkeert in abominabele staat. De kozijnen zijn rot, de zwarte schimmel staat op de muren. Ramen kunnen niet meer open of dicht vanwege verroeste scharnieren. Het is mensonwaardig om dit hok te moeten wonen. Sander en de buurtmedewerker nemen in de zithoek plaats. “Ik had een gebroken tand”, vertelt de dame in kwestie. “Dat kost me 58 euro voor de tandarts. Die tand brak in no time weer af, dus de rekening werd verdubbeld”. Voor tandartsen geldt geen no cure no pay.
Sander houdt de nota’s in zijn hand. “Jij moet leven van 30 euro, daar moet je boodschappen van doen, kleding en andere dingen van kopen”. Er klinkt weinig emotie in zijn stem. De dame knikt. “Dus deze nota van de tandarts, waar moet je die dan van betalen?”. De vrouw kijkt hem zwijgend aan. “Dat kan ik niet”, zegt ze even later. De zorgmedewerkster vertelt dat er wel sociale vangnetten bestaan, maar dat het eindeloos duurt voordat iedereen z’n plasje over de nota’s gedaan heeft en deze daadwerkelijk worden betaald. Wat een stress voor zo’n vrouw.
“Laat mij gewoon deze nota’s betalen”, zegt Sander even later. De zon breekt door. Even zie ik de opluchting op het gezicht van de bewoonster, maar het is van korte duur. “Nee, dat zou niet slim zijn”, reageert de medewerkster kordaat: “want als jij de nota’s betaalt, hou je het systeem in stand. En dat is wat hier aan de hand is, het systeem faalt”. Er valt een ongemakkelijke stilte. Sander haalt die honderd euro waarschijnlijk zó uit zijn achterzak, maar mag het niet doen. Ik zie de gelatenheid van de dame op de bank. “Wat vind jij daarvan, ben je het daarmee eens?’, vraagt Sander haar. Wat een ongemakkelijke rotvraag. “Ik vind het fijn als jij de nota’s betaalt, maar ik wil het ook wel graag zelf redden”, antwoordt ze schoorvoetend en gewetensvol. Ik vind het zó sneu voor haar en kan me goed voorstellen dat ze die flappen uit zijn handen had willen rukken. Zij kan in haar eentje niet een heel systeem veranderen en dit zou voor nu een hele hoop ellende voor haar wegnemen. De onbevangenheid, waarmee Sander haar een fractie van zijn vermogen aanbood, hangt nu als een donderwolk boven hun hoofd. Ik heb het te doen met de vrouw, die hier voor de camera een keuze maakt die sociaal wenselijk, maar waarschijnlijk niet de hare is.
Ik hoop dat Sander buiten het oog van de camera besloten heeft die tandartsennota’s voor de vrouw alsnog te voldoen en daarna de Gemeente en de Woningbouwvereniging te benaderen met beeldmateriaal van zijn bevindingen. Zijn spontaniteit was naïef en hartverwarmend, maar veroorzaakte een nieuwe kloof, waarvan het nog maar de vraag is of deze hersteld zal kunnen worden met een tube exclusieve Schimmelpenninck-klovenzalf.
Hollywood Beyond: what’s the colour of money
2 reacties
Esther · 20 februari 2022 op 12:16
Ik hoop dat Sander nadat de camera stopte dat geld gegeven heeft. Zou hij het in beeld gedaan hebben, werd die vrouw meteen gekort of beboet omdat ze neven giften/inkomsten heeft…
Wen. · 20 februari 2022 op 12:45
Ja. En ik hoop dat Sander zijn netwerk gebruikt om de aandacht te vestigen op dit soort mensonterende omstandigheden.