“Kun je eens met me meekijken, ik wil een profiel aanmaken”, zegt vriendin A. Ik knik. “Tuurlijk kan ik dat, maar uhm…..ik ben misschien niet de aangewezen persoon om je te helpen hè, gezien mijn succesvolle status”. We lachen. Ze klikt de datingsite open. Eindeloze rijen kerels, met vissen en honden, op motoren en racefietsen, met pullen bier en glazen wijn, op surfplanken en zeilboten, passeren de revue. Er is in al die jaren weinig veranderd, sterker nog, sommige mannen herken ik van toen ik zelf ooit de digitale datingmarkt op ging. “Jemig, staat die er nou nog steeds op?”, zeg ik en ik klik een profiel aan. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat het een enorm vrolijke empaat zou zijn. Next.
“Waar is die muziekman eigenlijk gebleven?”, vraagt ze me. “Die heb ik weggejaagd, want die was bezet”, antwoord ik naar waarheid. Ze knikt begripvol. We maken een wervingstekst voor haar aan. Ze somt op wat ze belangrijk vindt en ik vat het in een gelikt praatje samen. Foto erbij, klaar. Grijp je kans, mannen, opstellen in rijen van 2 graag.
Ze is een actief en knap mens, komt op heel veel plaatsen waar gedanst, gefotografeerd, gewandeld, gesport of gegeten wordt, maar het lukt haar niet om iemand te vinden die echt bij haar past. Wat is dat toch? Vriend X. heeft de moed min of meer opgegeven. “Die kut-Tinder”, moppert hij, als we in zijn achtertuin zitten te eten. “En dat Facebook Dating is ook al he-le-maal niks”. Hij kijkt beledigd en ik schiet in de lach. Wij vrouwen lopen tegen dezelfde problemen aan als de mannen, als ik vriend X. tenminste mag geloven. Voor de meeste mensen is een vriendelijk antwoord sturen al te veel moeite. En wat stellen mensen vooraf ook buitensporige eisen aan een partner!
Vriend Y. heeft op zijn roadtrip door Scandinavië een nieuwe liefde ontmoet. Hij is helemaal in de wolken met zijn vangst en dat genoegen is wederzijds. “Het lijkt me zo moeilijk, als je echt tot over je oren verliefd wordt op iemand aan de andere kant van de wereld”, zeg ik tegen vriendin A.: “vooral op onze leeftijd”. Ze knikt. Ze verlangt naar iemand in haar leven, maar niet tegen iedere prijs.
Een paar dagen later fiets ik na mijn werk terug naar huis, als ik ineens op een wegafzetting stuit. Kak, de avondvierdaagse. Vergeten. Ik kan geen kant meer op en besluit even te blijven staan. Hordes volk passeren. Jonge kinderen met ouders die al schuifelend vooral op hun beeldscherm zijn gefocust. Volwassenen die geen woord met elkaar wisselen of zich met een gezicht als een oorwurm voortslepen. Fanatieke snelwandelaars met hoog opgetrokken wandelsokken, voorzien van indrukwekkende accessoires, alsof ze de Mont Ventoux vanavond nog drie keer gaan bedwingen. Vrouwen op hoge hakken, want wie mooi wil zijn? Minder validen, voortgeduwd door rood aangelopen, zwetende hulpverleners.
Plotseling valt mijn oog op een grote, forse, knappe kerel. Het is P., met aan zijn linkerhand een blond meisje van een jaar of 7 en naast hem een jongetje van min of meer dezelfde leeftijd. In zijn kielzog slentert een jongere dame in een joggingbroek en op Teva’s. Hoewel P. in mijn woonplaats woont, ben ik hem na onze dates nooit meer ergens tegengekomen. Tot vandaag. Hij schrikt als hij me ziet staan. “Hee P.!”, groet ik hem zo cool mogelijk, in de hoop dat mijn zoetste glimlach mijn sarcasme verbloemt. “Hee, Wen!”, antwoordt hij kalm. Verbeeld ik het me, of zet hij een pas bij om ruimte tussen hem en zijn partner te veinzen? Ik kijk hem geamuseerd na en fiets met mijn gedachten bij onze ontmoetingen alsnog huiswaarts.
P. en ik waren leuk samen, maar P. vierde zijn vrijheid grotesk, terwijl ik met 4 pubers woonde en overleefde. P. was bewust kinderloos, hetgeen in combinatie met mijn leven van destijds te dikwijls tot frictie leidde. Ooit gingen P. en ik wandelen in een enorm natuurgebied. Terwijl ik al uren geen idee meer had hoe ik de auto nog terug zou moeten vinden, verzwikte hij zijn enkel omdat hij te nonchalant over een dikke boomstronk sprong. Het werd een héééle lange date.
En daar loopt hij nu, op zijn 55-ste, met zijn jonge gezin. Het kan verkeren. De vrijheid die hij toen driftig nastreefde heeft hij ingeleverd, terwijl ik deze heb juist heb verworven.
Nog dezelfde avond krijg ik een appje van P. Mijn telefoon herkent zijn nummer niet eens, zo lang is dat geleden. “Wat leuk om je weer eens te zien zeg”, appt hij me: “je ziet er goed uit!”. Ik schiet in de lach. Make my day, P.! Met zo’n dubbele simkaart kan ook P. natuurlijk heel eenvoudig achter de schermen wat reuring in zijn leven brengen. Avontuurlijk bloed kruipt waar het niet gaan kan. “Wederzijds”, antwoord ik: “ik was blij dat ik achter de hekken stond dit jaar. Gaat het goed met je?”. Hoewel “ja, prima”, wat mij betreft volstaan had, volgt er een enorme lap tekst, die ik vluchtig doorlees. Het is te veel info en het is te voorspelbaar. Burn-out gehad, vrouw ontmoet, ongeplande zwangerschap, uit elkaar gegroeid, ze begrijpt hem niet, als broer en zus, bla bla bla. En de vraag of ik zin heb in een biertje binnenkort, dat we -hoewel we hemelsbreed maar een paar honderd meter uit elkaar wonen- dan uiteraard wel ergens gaan drinken waar niemand ons kent, want alleen dán kunnen we ongebreideld bijkletsen en weer als vanouds met elkaar lachen. Met de tekst: “Ik verheug me op die stralende kijkers van je”, beëindigt hij zijn pitch.
Ik sta op het punt om dat verzwikte enkel-natuurgebied voor te stellen, maar ik roep mezelf tijdig tot de orde en laat zijn bericht onbeantwoord. Wat moet ik zeggen? Ik ben geen hulpverlener, noch de strohalm om aan een relatie te ontsnappen. Bovendien heb ik nog steeds geen zin in ingewikkeld gedoe.
Een dag later besluit ik de koe bij de horens te vatten en hem te antwoorden. Ik typ een lang bericht. “Ik vond het heel leuk om je voorbij te zien lopen met je gezin, P. Je ziet er nog altijd woest aantrekkelijk uit. Maar weet je wat het is? Ten eerste ben je gebonden, ten tweede heb je jonge kinderen. De mijne zijn al een tijdje uitgevlogen, ik heb mijn vrijheid omarmd. Jij hebt nog heel wat jaren voor de boeg. Dus stiekem samen een biertje gaan drinken lijkt me niet zo verstandig. Ik kijk met veel plezier op onze dates terug, maar daar blijft het bij”.
Ik lees het voor verzending nog eens door en wis kordaat de hele tekst. Het kan véél korter, zoals hij dat bij mij ook deed jaren geleden. Ik begin opnieuw. “Ik houd van mijn vrijheid en van ongepland avontuur, dus helaas P., ik sla af”, typ ik terug en ik verzend het. Zo voelt dat nou, denk ik er genoegzaam bij. Jammer joh!
P. pruttelt nog even na en gooit een week later een nieuw balletje op. Ik stuur alleen een icoontje terug van een man, een vrouw en twee kinderen. Het volstaat.
Ik wis ons gesprek en zijn contactgegevens. Dit voelt -al is het maar even- als een typisch geval van deetvermaak.
The war on drugs: lost in the dream
You’d risk it all for the memory
But it’s living under your skin
0 reacties