Cosy

Nee nee”, zegt vriend X. me streng, als we samen koffie drinken in mijn huis en ik hem vertel dat ik in mijn vakantie moet gaan schilderen in huis: “niks daarvan. Je moet niet steeds uitstellen, maar gewoon NU beginnen. Hou het klein, bijvoorbeeld met dat muurtje hier? Dan doe je steeds een stukje en voor je het weet is je hele woonkamer klaar”. Ik glimlach. Zijn ogen glanzen en zijn leesbril danst op zijn neus terwijl hij zijn pleidooi met wilde handgebaren ondersteunt. Ik zucht. “Ja ja”, antwoord ik, om er maar vanaf te zijn. Hij heeft gelijk, kleine stapjes zijn ook stapjes, maar ik zie tegen de klus op, in mijn eentje en naast mijn gewone werk. Vriend X. motiveert me op bevlogen wijze alvorens hij zelf voor een aantal weken naar tropische oorden vertrekt om vakantie te gaan vieren.

Het borrelt vanbinnen. Ik spreek mezelf toe en ga op strooptocht. Wat een kleuren, ik zie in no time door de bomen het bos niet meer. Vijftig tinten wit, maar als je lang genoeg kijkt lijken ze allemaal weer op elkaar. De kleuren van mijn huis veranderen met mijn eigen seizoenen mee. Daar waar ik jaren geleden alles wit maakte, omdat ik behoefte had aan rust en frisse lucht na jaren van kneuterige uitbundigheid, heb ik nu vooral behoefte aan warmte, compassie en geborgenheid. Ik kies zachte, matte tinten en verdeel de woonkamer in drie delen. In de bouwmarkt ontstaat er een fittie als één van de nieuwe medewerkers mijn emmer verf niet goed sluit en het deurtje van de verfmenger ook nog open springt, waardoor mijn verf tot ver in de gang op de grond druipt. Ik hoop voor haar dat haar proeftijd al voorbij was, want anders is dat alsnog vandaag het geval.

Mijn man komt je helpen met het plafond schilderen”, zegt mijn collega op rechts twee dagen voor de start. Ik kijk haar aan. “Nou, dat denk ik dus niet“, antwoord ik en we lachen allebei. “Dat denk ik wel“, zegt ze; “hij kan dat veel beter dan jij hoor, boven je hoofd met zo’n verfstok”. Dat an sich is geen kunst, want ik doe maar een dotje, maar ik begrijp wat ze bedoelt. “Zaterdagmorgen staan we om tien uur voor je deur”. Ik sputter nog wat tegen, maar laat het toch gebeuren en wijzig mijn plan om met een klein hoekje te beginnen. Alles moet nu van z’n plaats en ik sjouw me in de avond het schompes met veel te zware banken en tafels. Ik til drie boekenkasten naar boven en vervloek het aantal boeken dat ik de trap op moet zeulen. Vriend Y. biedt zijn hulp aan, maar hij zit in de lappenmand en ik stuur hem weg. “Eerst genezen, vriend“, app ik hem terug. Waar zijn je zoons als je ze nodig hebt? Alle drie in verre vakantieoorden, het zal ook eens niet zo zijn. Intussen doet mijn lijf zeer van het zware werk en heeft mijn hoofd last van de bouwput in mijn woonkamer. Alles staat in het midden afgedekt onder plastic, er is geen plek om te zitten, te eten of thuis te komen. Dat kon ik vroeger een stuk beter incasseren dan nu.

Mijn plafond is onder de bezielende leiding van de man van mijn collega in één zaterdag weer stralend en strak wit. Met de tuindeuren wijd open en gedragen door mooie muziek, pak ik de rest van de klus ook meteen maar bij z’n lurven. “Denk je dat het nu een paar jaar zo blijft?”, vraagt kind 1 me met een cynische grijns op haar gezicht, terwijl ze haar mouwen opstroopt om een wand voor me te latexen. “Ik weet het niet”, antwoord ik haar: “dat zal aan mijn gemoed liggen”. We lachen er allebei om. Ze kent haar moeder.

Tweeënhalve week later schuif ik de meeste meubels weer terug op hun plek. De klus is geklaard, de hut oogt opgefrist en cosy. Ik spoel de kwasten uit en ruim het plastic op. De muziek die ik intussen luister herinnert me aan mooie, spannende avonturen en momenten waarop ik het gevoel had de hele wereld aan te kunnen. Ik voel de euforie weer, mijn bloed stroomt. Ik zing uit volle borst mee. De zon werpt een bundel licht op mijn net ingezaaide achtertuin, precies zoals destijds op de weg waar ik racete toen ik deze melodie toegestuurd kreeg. Het zijn van die momenten waarvan je zou willen dat ze nooit voorbij zouden gaan. Het raakt me.

Ik voel me moe en voldaan als ik in de avond de kaarsen aansteek en mijn voeten onder mijn billen trek in het hoekje van de grote bank. Ik neem een slok van mijn dampende thee en klik de laptop open, om leuke accessoires te zoeken voor in mijn huis en voor in mijn tuin, waar ik nu regelmatig gezelschap krijg van vogels en vlinders. Ik lees meteen de Polarsteps van vier ondernemende reizigers uit mijn directe omgeving bij en watertand bij de prachtige foto’s vanuit alle uithoeken van de wereld.

Wie weet blijft er aan het einde van deze tuin- en woonkamerprojecten nog een beetje spaargeld over. Dan boek ik alsnog een korte vakantie om uit te rusten en nieuwe inspiratie op te doen voor de klussen die ik eveneens te lang heb uitgesteld. Komend jaar zal ik rustig doorgaan met de renovatie van mijn paleis, te starten met het kleinste kamertje. De aftrap is nu gegeven. Met dank aan motivational speaker vriend X.

Morrissey: everyday is like sunday

Delen op facebook
Delen op twitter
Delen op linkedin

2 reacties

Esther · 7 oktober 2023 op 21:55

Ik leef met je mee…mijn halve huisraad staat in een zeecontainer op de oprit. De rest moet er deze week ook nog in voor zeker 3 à 4 weken omdat hier gestuct gaat worden…ik hoop daarna ook lekker in de bank te kunnen zitten en genieten van het resultaat 😉

    Wen. · 7 oktober 2023 op 23:29

    Oh😳
    Zitten al die brommers van de oprit ook in de container?

    Dat is meteen volle bak na jullie vakantie, Esther. Alvast sterkte, over een maand ben je ws heel blij met het resultaat.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Cosy