“Hee, daar ben je dan, gezellig”, zegt ze, als ze de voordeur van haar appartement voor me open doet. Ze woont niet ver van mijn werk. Ik wandel achter haar aan en kijk goed rond. “Wow”, zeg ik: “wat woon je hier fantastisch”. Ze knikt. “Ja hè?”, zegt ze: “ik ben er zelf ook heel blij mee”. Het is klein en voelt bij binnenkomst meteen als een warme jas. Een oud huis, ik houd ervan. “Vroeger was dit een bedrijf”, vertelt ze: “ik woon eigenlijk in de garage”. Ze laat foto’s zien van het oorspronkelijke pand, dat nu in tweeën gesplitst is. “Wanneer ga je eruit?”, vraag ik haar en ze lacht. “Ik zal het je laten weten als ik vertrek”. Ik vermoed dat ik dan nu alvast moet gaan sparen, want een appartement is tegenwoordig duurder dan een heel huis, zoals het mijne. Ik aas al jaren tevergeefs op een leuk plekje in de stad.
“Hoe heb jij je liefdesleven nou precies ingericht?”, vraag ik haar en ze lacht. “Een beetje anders dan anders”, zegt ze, bijna met wat schaamte. “Ik kijk nergens meer van op, hoor”, antwoord ik haar: “ik ben de afgelopen tien jaar zoveel mensen met bijzondere verhalen en andere relatievormen tegengekomen, dat ik inmiddels niet gauw meer verrast ben”. Ze vertelt rustig verder en ik luister. Ik zie haar glanzende ogen als ze over hem vertelt. Hij woont met zijn gezin in het noorden van het land, maar tegelijkertijd is er een friends with benefits tussen hem en haar die al meer dan tien jaar voortduurt, met een vast moment in de week waarop ze elkaar fysiek ontmoeten. Als hij na deze ontmoeting weer in de auto stapt, belt hij haar niet alleen op om gezellig na te kletsen, maar schakelt hij ook om naar zijn dagelijkse bestaan met het gezin dat denkt dat hij weer een drukke werkdag achter de rug heeft. Zij verdwijnt dan zonder morren weer achter de coulissen.
Terwijl ze vertelt, schenkt ze wijn in en serveert ze een heerlijke stamppot. “Heb je daar dan genoeg aan?”, vraag ik haar: “want dat is het dus. Puur die ene dag per week, heel soms een week niet”. Ze knikt. “Ik heb me erbij neergelegd”, antwoordt ze me: “we hebben al jaren zoveel vriendschap van elkaar. We bellen dagelijks. We appen ook. We hebben elkaar door lastige periodes heen gesleurd, maar niemand bij hem thuis weet van mijn bestaan”. Mijn gedachten draaien op volle toeren. Ze is een knappe vrouw, lang en slank, verzorgd en altijd opgewekt. Gastvrij. Ondernemend. Heeft alles voor elkaar; een leuke baan, een geweldig huis, een auto, volwassen kinderen en een sociaal leven. En uitgerekend zij heeft een verhouding met iemand die twee levens naast elkaar leeft. Wat is dat toch? “Maar wat nou als hij morgen dood neervalt?”, vraag ik haar. “Dan weet ik daar helaas niks van”, antwoordt ze; “ik zal wel naar hem zoeken, als ik een tijdje niks hoor, maar ik kan natuurlijk niet naar een uitvaart of zo”. Het klinkt eenzaam, ontheemd ook, maar wij alleenstaanden zijn als geen ander gewend aan een solistisch bestaan en op jezelf teruggeworpen worden. Zo’n afscheid past daar dan misschien ook nog wel bij. Niet voor niets is menig filmscenario op dit verhaal gebaseerd.
“Wat nou als hij van zijn vrouw zou scheiden?”, vraag ik haar: “zou je hem dan in huis nemen?”. Ze schiet in de lach. “Nee, samenwonen ga ik niet meer doen denk ik. En of ik hele dagen met hem zou kunnen leven weet ik ook niet. Hij blijft dus ook nooit slapen, daar trek ik de grens”. Dat laatste begrijp ik wel. Met iemand slapen is zo mogelijk nog intiemer dan de daad zelf. “Maar heb je dan wel ruimte in je hart en in je hoofd om iemand anders te ontmoeten? Stel dat je hier iemand tegen het lijf zou lopen?”. Ze kijkt me aan. “Tja, dat weet ik eigenlijk niet. Het overkomt me ook niet”. Onbegrijpelijk, dat nog geen leuke kerel in deze grote stad serieus werk van haar gemaakt heeft.
Een paar weken later zit ik aan tafel bij vriendin X. Drie jaar geleden was zij bijna dertig jaar getrouwd en woonde zij met man en kinderen in een gezellig hoekhuis waar altijd reuring en dynamiek was. De man die plots haar pad kruiste, zette het voortbestaan van twee gezinnen op losse schroeven. Er was herkenning, brandend verlangen, intense verliefdheid en leuke spanning. Er werden slapende honden wakker gemaakt en diep verstopte verlangens beantwoord. De orkaan die van beide gevestigde relaties geen spaan heel hield, liet een desastreuze chaos achter. Grote tranen rollen over haar wangen als ze erover vertelt, bij het haardvuur in haar knusse chaletje, ergens in the middle of nowhere in een donker bos. “Wat heeft het je immens veel gekost”, zeg ik haar, als haar verhaal verteld is. Haar waterige ogen kijken me aan. “Dat is het, Wen”, zegt ze: “maar ik heb zoveel liefde gevoeld, écht, het was zó fantastisch, ik had het nooit willen missen. Ik wist niet dat liefde ook zó kon zijn. Wij hadden niets nodig, alleen elkaar. Maar weet je, we hadden het natuurlijk wél anders moeten aanpakken, met meer respect voor de mensen die wij nu zo bezeerd hebben. We hebben het niet goed gedaan en daar heb ik heel veel spijt van, maar dat kan ik niet meer terugdraaien”. De tranen vallen via haar wangen op haar bord, haar handen trillen. Ik heb het met haar te doen.
“Spreek je A. nog wel eens?”, vraag ik een paar dagen later aan vriendin P., als we samen de poten onder haar nieuwe bank schroeven. Ze zucht en neemt een slok van haar koffie. “Hij appte ineens weer, een week of drie geleden, dat ‘ie me zo mist”. Ik luister. “Dan geef ik hem antwoord, hoor ik daarna weer niks meer”. Het is een terugkerend patroon. Hij zoekt toenadering en stoot even hard weer af, zonder ooit iets aan haar uit te leggen. “Laten gaan, P.”, antwoord ik haar: “dit doet hij nu al zo lang, hij maakt je steeds blij met een dooie mus. En trouwens, de seks met hem was toch ook waardeloos?”. Ze schiet in de lach. “Ja, dat is waar. Zijn libido was al met pensioen”. We lachen erom, maken foute grappen en roepen om het hardst dat we dan liever alleen willen blijven, in de hoop dat we het zelf gaan geloven als we het maar vaak genoeg herhalen.
“Ben je nu al eens aan het swipen?”, vraagt vriend T. me, als hij me terugrijdt van een bezoek aan de kaakchirurg. “Als je nu toch rustig aan moet doen dit weekeind, dan heb je alle tijd om daar eens werk van te maken”. Ik knik. “Ik zie er zo tegenop”, antwoord ik hem: “want ik selecteer op verkeerde dingen. Ik word echt zélden verliefd, maar de keren dat ik het werd, betrof het mannen die op papier voor mij kansloos zouden zijn. Ik weet dus niet hoe ik het moet doen”. Hij kijkt me aan. “Doe nou maar gewoon”, antwoordt hij: “echt, je zult zien dat je nog prima in de markt ligt“. De verdoving voorkomt een cynische glimlach terug. Hoe meer verhalen je kent, hoe meer je zelf ook hebt ervaren, hoe beter je weet dat niets is wat het lijkt, dat je garantie hebt tot aan de voordeur en dat je wordt belazerd waar je bij staat. En wat wil ik eigenlijk zelf? Na zoveel jaren het rijk voor mezelf alleen ben ik niet meer in staat om me als een kameleon te gedragen, terwijl ik ook heel goed weet dat je altijd concessies moet doen als je je leven met iemand wilt delen. Wil ik een hele man, of een halve? Een vrije vogel of een gebonden opportunist, waarmee je alleen zakelijke afspraken kunt maken en verder geen gedoe hebt? Is het me de tranen waard, om voor iemand te vallen die niet beschikbaar is op de momenten dat ik dat zou willen? Het vlees is soms zwak, ook het mijne. En dan die irritante hormonen nog!
Ik sla de kalender open en kijk wanneer ik de vriendinnen terug te eten kan vragen. Vriend T. gaat elders overwinteren, voor hem ga ik op zijn huis passen de komende maanden. Voor de kat van buurvrouw V. zorg ik ook als zij deze winter van haar pensioen gaat genieten en op boevenpad gaat. En dat werken kost trouwens ook veel vrije tijd.
Ik surf een aantal uren op het Internet. Er is meer te koop in de wereld dan ik kan consumeren. Ik ga de dynamiek vooralsnog in een andere hoek zoeken. Geen Tinder, Happn of Breeze voor mij; geef mijn portie maar aan Fikkie. Ik meld mezelf aan voor een cursus die mijn verstofte brein lekker zal doen opschudden.
Een hersenschuddinkje van andere orde dus. Wie weet werpt dit straks meteen een helder licht op de catacombes van mijn diepste verlangens én op het duistere pad dat daten heet.
Jana Mila: when times get rough
There are missing pieces in your puzzle
but I’m not the one to decide
Whether you’re lost or you’re running away
and you”re trying to hide
And I know you get along with everyone besides yourself
I know your skin is paperthin
but don’t you worry, I’ll never tell
2 reacties
Iris · 3 november 2023 op 20:02
🙂 Je bent een verteller puur sang, lief zusje van me.
Wen. · 4 november 2023 op 13:29
😘