“Kun je iets onder mijn arm doen?”, vraagt m’n moedertje. Haar donkergroene ogen zijn omrand en waterig en er hangen grote vochtzakken onder. We zoeken kussentjes, net zo lang totdat we er één hebben die haar arm goed ondersteunt. We scheppen kleine bordjes eten voor haar op, schenken drinken voor haar in, helpen haar naar het toilet en luisteren naar de verhalen, die we inmiddels allemaal wel kunnen dromen, omdat ze ze eindeloos herhaalt.
Onder de kerstboom liggen mooi ingepakte kadootjes in alle vormen, met en zonder briefjes erop. In een talige familie als de onze loop je het risico dat je lange teksten, literaire gedichten en dubieuze wensen krijgt. We zijn vandaag voltallig en in de wetenschap dat mijn moedertje iemand van de dag is, koesteren we dit vrolijke en liefdevolle samenzijn. We eten en drinken, praten vijf kwartier in een uur, lachen, luisteren muziek en doen fanatiek mee aan de jaarlijkse familie-pubquiz.
“Mam”, zegt kind 1, als iedereen weg is en het slagveld van de afterparty zich aftekent: “je hoeft ons niet zoveel te geven, hè?”. Ik knik instemmend. Als het moest, zou ik het niet doen. Maar dat is het nu juist, ik doe het zo graag én vrijwillig. “Je kunt ook iets leuks voor jezelf kopen”, zegt ze en ze kijkt er streng bij. “Wij hebben allemaal een baan en een prima leven, hou je geld nu maar lekker in je zak”. Ik geef haar een kus en weet dat ik het tóch gewoon zal geven, maar dat zeg ik niet. Ze is een lieverd.
Mijn leven is veranderd, nadat de kinderen het huis hebben verlaten, de jongste zijn studie heeft afgerond en niet meer van mijn donaties leeft. Voor mij is het delen van mijn relatieve rijkdom van wezenlijk belang. “Het hoort bij me, lieverd”, zeg ik haar, als ze op bevlogen wijze pleit voor mijn welzijn: “ik zou me geen leven kunnen voorstellen waarin ik niets voor een ander zou doen. Het maakt me tot wie ik ben”, zeg ik haar en ze knikt instemmend.
Een uur later zit ik alleen op de bank bij de lichtjes van de kerstboom en de kaarsjes op tafel. Het was een bijzonder jaar, 2025. Het jaar waarin ik me aansloot bij een vrijwilligersorganisatie en menig uurtje luisterde naar willekeurige mensen die een klankbord zochten. Het jaar waarin ik af en aan reed naar mijn moeder, die coûte que coûte in haar eigen appartement wil blijven wonen en niet inziet wat dat betekent voor mijn zus en mij. Het jaar waarin ik mijn huis stukje bij beetje heb opgeknapt en een andere keuken aanschafte. Het jaar waarin ik nieuwe, waardevolle vriendschappen sloot en lang verwaterde contacten liefdevol losliet. Waarin pijnlijk duidelijk werd dat het recht soms krom is en dat gelijk hebben niet hetzelfde is als gelijk krijgen. Waarin ik leerde dat vriendschap of liefde alleen kan bestaan bij de gratie van wederkerigheid en ik mijn best deed om niet alleen te geven, maar ook te ontvangen.
2025 werd ook het jaar waarin ik -net voor de feestdagen- ongewild en abrupt in een moeilijke situatie terecht kwam op mijn werk. De steun en betrokkenheid van velen was onbeschrijflijk groot, ik woonde wekenlang in mijn eigen bloemen- en kaartenwinkeltje en serveerde meer thee met koekjes dan in de rest van 2025 bij elkaar. Maar onder de oppervlakte knaagde het voortdurend en de stress liet haar sporen na. Het hellevuur ontbrandde.
“Gek hè”, zeggen mijn zus en ik tegen elkaar: “zekerheid is écht een illusie”. Zij moest dit jaar loslaten wie ze heel graag bij zich gehouden had en kon zich daartegen ook niet verweren. Ze glimlacht, maar haar ogen glanzen niet. We geven elkaar een knuffel en proosten met Glühwein op 2026, zonder uit te spreken waar we van dromen, waar we op hopen, wat we wensen, of waar we diep vanbinnen naar verlangen. Het zijn essentiële levensvragen, maar ze doen er op dit moment niet toe. Wat telt is dat we bij elkaar zijn, hier en nú.
Als je in je eentje leeft, ben je net iets kwetsbaarder dan wanneer je samen bent. Als er één pijler van je fundament wordt omgezaagd, wankelt je hele bouwwerk. Leunen op dat van de ander kan niet, dus je zult ervoor moeten zorgen dat je het jouwe stut en stabiliseert, zodat je vanuit die basis verder kunt met je leven. Dat klinkt eenvoudig, maar dat is het niet.
Ik prijs me gelukkig met de mensen die om me heen zijn, die betrokken zijn zonder bemoeizuchtig te zijn en die mij goed genoeg kennen om te weten wie ik ben en waar ik voor sta. Die de fijne momenten met me vieren, maar die er óók zijn als ik me klein klein en diep gekwetst voel. Die de mouwen opstropen en samen met mij het gevaar in de bek kijken, maar die me ook aansporen om voor mezelf op te komen. En met vier sterke, volwassen kinderen, die als een kudde olifanten om me heen komen staan als het gevaar te dichtbij komt.
Ik wens jullie allemaal een mooi uiteinde van 2025 toe. Tel je zegeningen, neem niets wat goed is zomaar voor lief. Neem je verantwoordelijkheid en handel daarnaar. Reik je hand uit naar iemand die steun kan gebruiken, deel wat je hebt en houd elkaar stevig vast. Heb oog voor de mensen om je heen, heb compassie en oordeel vooral niet te snel.
Het spreekwoord: ‘waar rook is, is vuur’, is ontegenzeglijk waar.
Maar laat het dan in 2026 in ieder geval wél van een vreugdevuur zijn.
Fijne jaarwisseling gewenst!
Diggy Dex & Typhoon: dansen om het vuur
Wil me niet meer langer groot houden
Ik heb niet het overzicht
Veel te veel gezien en onthouden
Dans met m’n ogen dicht
Leven en laten leven
En de wind zorgt voor het vuur
Dit feestje lijkt een afscheid dus ik blijf zolang het duurt
Ga je met me mee vannacht
Laat het vuur weer branden aan de zee vannacht
Alles in de vlammen op het lege strand
Vonken tot de hemel
We dansen om het vuur
Dansen om het vuur
2 reacties
Iris · 27 december 2025 op 16:27
Wat een mooi stuk. Je hebt een vaardige, milde pen, zussie. 2026: laten we ervoor gaan, zonder al te grote verwachtingen. Doen wat goed voelt, (achter-)laten wie of wat (achter-)gelaten wil worden. Dikke knuffel
Wen. · 27 december 2025 op 18:40
Recognize that unlearning is the highest form of learning (Rumi)