Gastcolumn van Iris: coronakilo’s

De zomervakantie werd er één van inventief zijn, snel schakelen en elkaars gezelschap zoeken, nu enkele geplande reizen in rook opgingen. Dat leverde gezelligheid, gezamenlijkheid en geregeld goede gesprekken op.

Eén van die gesprekken bracht ons naar gedeeld “familieleed”, namelijk onze lichaamsbouw. Een vaak terugkerend gespreksonderwerp, waarover evenzoveel familiegrapjes in omloop zijn. “Als je ons later opgraaft, in tijden van hitte en schaarste, kun je toch nog BBQ-en en van onze botten kun je gereedschap maken”, “als een pijler van de Oosterscheldekering het begeeft, heb je altijd mij nog”, “als ik die bloemetjesjurk aan heb, denken mensen dat je achter dat gordijn kunt douchen”, “ik was een olifantje in wording, maar ergens halverwege mijn wordingsproces werd de maker afgeleid”, “toen ik bij de kassa stond, was het lichaam van Doutzen niet meer te bestellen”, “als je om mij heen wilt, zul je een week vakantie moeten nemen”, het is maar een greep uit de zelfspot, waarmee we onszelf omhullen en beschermen.

(meer…)