Uitzwaaien

Mam”, appt hij me tijdens mijn werk: “ik heb een kamer gevonden!”. Ik weet dat hij al een tijdje zoekt naar woonruimte in de binnenstad, nu hij in Duitsland werd weggestuurd vanwege het Covid-virus. Hij is niet voor één gat te vangen, mijn lawaaipapegaai.

De tijd verstrijkt en de plannen nemen serieuze vormen aan. Het huis wordt toegekend en zijn vrienden en hij maken afspraken over de indeling, de benodigdheden, de verdeling van spullen en de te bouwen feestjes. Ik kijk het van de zijlijn aan. Als ik me laat verleiden tot enige goedbedoelde bemoeienis, krijg ik direct een reprimande.

Langzaamaan begint mijn huis te verworden tot een opslagplaats. Er wordt druk onderhandeld via Marktplaats en mijn auto wordt geconfisqueerd. Tuinstoelen, kastjes, een salontafel, serviesgoed, handdoeken, schoonmaakmiddelen, een lamp, een hogedrukreiniger, het stapelt zich op in alle hoeken van mijn huis, de tuin en de schuur. Ik kan niet eens bij een bloemenvaas, merk ik wanneer ik bloemen krijg omdat de zoon in kwestie jarig is. De bloemenvazen staan normaliter achter in de schuur, thans onbegaanbaar gebied.

Zijn verjaardag wordt gevierd, een paar dagen voordat hij vertrekt. Omdat we aan de regels gebonden zijn, vieren we het in etappes. Een deel tijdens de lunch en een deel tijdens het avondeten. Pannen soep, broodjes, salade en een enorme hoeveelheid friet worden weggewerkt met de mensen die ons lief zijn en die we al veel te lang niet live hebben gezien. De blijheid om samen te zijn overheerst.

Een paar dagen later sjouwen we de spullen van de laatste thuiswonende telg naar beneden. Mijn woonkamer staat er vol mee, de tuin ook. Ik laat de bedbodem via het balkon naar beneden zakken, omdat deze niet door het trapgat past. Lang leve mijn spierballen. Genoemde zoon rijdt in mijn auto een paar keer heen en weer om huisgenoten te helpen laden en lossen. Zijn spullen zijn als laatste aan de beurt, hetgeen betekent dat ik aan het einde van de dag nog steeds over zijn inboedel moet springen.

Rond de klok van zes staat de verhuiswagen voor de deur. Er springen een paar jonge honden uit en we pakken de boel in no time op. De verhuiswagen is groot genoeg, dus zelfs zijn fiets kan mee en er moet en passant ook nog ergens een vaatwasser worden gescoord. De sfeer is opgewekt, de jongens zien er levenslustig uit en er wordt gelachen.

Als alles in de auto zit, krijg ik nog een knuffel van het kind. Tweeëntwintig jaar woonde hij -met een enkele onderbreking- onder mijn neus. Ik ken zijn humor, ik ken zijn lawaai, ik ken zijn vrienden en hij kent mij en mijn leven. Menigmaal voerden we een discussie over actualiteiten, over sociale omgang en over verwachtingen. Over huishoudelijke klusjes, drankgebruik en over nachtelijke escapades. Nu is het afscheid ineens daar en hoewel ik wist dat het kwam, wist ik niet goed hoe ik me daarop kon voorbereiden. Ik onderga het maar gewoon.

Over drie dagen is de landentocht, die mijn zoon heeft georganiseerd. Acht studentenhuizen hebben ieder een land toegewezen gekregen. In groepjes wordt er langs de huizen gefietst en genoten van de sfeer en de drank uit het land des huizes. Leuk bedacht in deze tijd, waarin studentikoze kroegentochten onmogelijk zijn. En -gezien de volle verhuiswagen- een strakke planning ook.

Als ze slim zijn, houden ze hun intocht in de tuin. Een gratis tuintafel, een krat bier dat overbleef van z’n verjaardag en een enorme hoeveelheid zetels zitten er in de boedel. Veertien verstelbare tuinstoelen, die iemand liever kwijt dan rijk was, liggen nu achterin de vrachtwagen naast de hogedrukreiniger. Hij zal het allemaal nodig hebben: in deze stoelen bleken zéker vijfentwintig slakken te huizen. Die zijn nu ook mee naar het nieuwe adres en zullen zich daar vast kostelijk vermaken in het kniehoge gras.

Ik trek de voordeur achter me dicht. Mijn leven 2.0 begint vandaag, hier en nu. Het huis, dat zoveel herinneringen herbergt, lijkt nu ineens niet meer dan een stapel stenen te zijn. Ik kijk rond en voel enige melancholiek. Na hier een jaar of vijfentwintig -waarvan veertien jaar alleen met de kinderen- te hebben gewoond, zie ik dat mijn prioriteit toch nét iets te vaak bij de gezelligheid heeft gelegen en niet bij het onderhoud. Ik hoef me de komende tijd niet te vervelen.

Vanavond ga ik niets meer doen. Mijn lijf is moe en ik voel me een beetje ontheemd. Ik mis mijn lief, die op zijn beurt zijn prioriteiten elders heeft liggen. Ik schenk een portje voor mezelf in en even later nog één. Op een gewone, doordeweekse woensdag. Discussie hierover blijft uit, al schenk ik die hele fles leeg.

Mijn nieuwe leven is begonnen.

In dit huis is het mooi, is het constant een zooi
er is lief, er is leed, er is zuinig of breed
er is kort, er is lang, vrolijk en bang
er is hoop,er is stil, er is zang
Er is langzaam of snel, hemel en hel
er is warm, er is koud, er is goed en vertrouwd
er is lol, er is pijn, donker en fijn
er is leeg er is vol lof alleen
en er is samen


(Veldhuis en Kemper)



Share on facebook
Share on twitter
Share on linkedin

4 reacties

Hent Hamming · 11 juni 2020 op 10:09

Hoi Wendela!
Je hebt een bijzondere ervaring mooi beschreven. Als ouder weet je dat de dag gaat komen en dan toch dat lege gevoel. Dat zich maar lastig met port laat blussen. OK, voor even dan. Maar weet, elk eind is het begin van weer iets nieuws. Veel plezier met life 2.0
Liefs/groet Hent

Esther · 11 juni 2020 op 15:39

Mijn ogen lopen vol… ik weet dat we dit allemaal mee gaan maken en dat het een gezonde ontwikkeling is maar toch hoop ik dit moment nog tijden uit te stellen…sterkte ermee en geniet er ook van?

    Wendela · 11 juni 2020 op 20:32

    Zéker. Weet je, hij is blij en enthousiast en staat te springen om de wereld te veroveren. Dat maakt dat het goed voelt, het is op geen enkele manier een verplicht vertrekken. Maar ja, na zoveel jaren ineens alleen, dat kost even tijd. Er moet een nieuwe balans komen, een andere invulling van tijd. Dat zal best even duren.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Cosy