“Mam, ik ben op tv binnenkort”, zegt hij die zijn leven van het begin tot het einde viert. Zijn staalblauwe ogen schitteren. “Ik heb mezelf samen met vriend X aangemeld voor een baantje in de ArenA en we zijn aangenomen. We bereiden het EK voor. Als de opening is, donderdag de 17e, dan kun je me zien, ik mag het veld op”. Er is er maar één in mijn gezin die dit soort evenementen organiseert voor zichzelf en zijn omstanders.
Heel veel werkuren maken ze, in de ArenA. Looproutes moeten worden afgeplakt, afstanden moeten worden uitgemeten, hekken en borden moeten worden geplaatst. Het is een immense organisatie, waar zoon 2 met plezier deel van uitmaakt. “Hoe heb je dat nu weer voor elkaar gekregen?”, vraag ik hem, telkens weer verrast door zijn inventiviteit. Hij bruist van de levenslust en ik geniet daarvan.
“Is het geen betaalde baan?”, vraag ik hem, enigszins verbaasd. Het is toch niet dat de voetbalwereld er één zonder financiële middelen is. Hij knikt. “Het is allemaal vrijwilligerswerk”, antwoordt hij. Hij haalt zijn schouders op. “Ja, dat vind ik ook wel jammer, maar als ik het doe, kan ik van dichtbij de wedstrijden bekijken en mag ik bij de openingsceremonie de vlag dragen. Dat is wel écht heel cool. Ik zal je er nog wel aan herinneren als het zover is, want jij vergeet dat natuurlijk weer”. We lachen. Hij heeft waarschijnlijk nog gelijk ook.
In de tropische temperaturen wordt er gesjouwd, geveegd, geplakt en officieel geoefend. Ik krijg leuke foto’s geappt van een felgroene strakke grasmat, de hagelwitte middenstip en de personeelskleding die hij verplicht is te dragen. Hij geeft instructies door waar ik moet kijken tijdens de opening. “Anders is het moment voorbij en heb je me niet gezien”, zegt hij streng. Ik luister gedwee en noteer. De moeder van vriend X, die nabij de ArenA woont, vervult tijdens de werkweekeinden een hotelfunctie voor beide heren. “Die kan tenminste wél lekker koken”, zegt hij. Het loeder.
Tussen het EK en zijn andere activiteiten door harkt hij zijn schooldiploma binnen. Zijn scriptie wordt goedgekeurd en zijn laatste tentamen sluit hij met een goed cijfer af. Hij gaat medio juli zijn diploma ophalen en dat is knap werk, zeker voor iemand zonder zitvlees. “Dan ga ik op zoek naar een baan”, zegt hij: “of zal ik nog doorstuderen?”. Ik wacht zijn zelfreflectie af. “Ik ben het schoolgedoe zo beu. Ik wil naar het buitenland, maar niet dit jaar, eerst even van die kut-covid af“. Ik knik. Zijn wens om elders op de wereld te gaan werken bestaat al heel veel jaren. Het past bij deze flierefluiter. Hij heeft de nodige reiservaring opgedaan en heeft een aantal maanden in Italië gewoond. Ik ben benieuwd waar zijn toekomstplannen hem zullen brengen. Hij kent geen angst en laat zich niet weerhouden door tegenslagen. De wereld ligt aan zijn voeten.
Als ik van mijn fiets afstap bij mijn werk, de ochtend van de wedstrijd in de ArenA, krijg ik een appje van zoon 2. “Ik ben positief getest”, staat erin, met vijf huilende smileys erachter. Ook dát is knap werk: is die covid eindelijk op z’n retour, pikt hij het alsnog ergens op. Hij die anderhalf jaar zijn leven ongestoord leefde en de risico’s voor lief nam is zojuist, een paar uur voor de openingswedstrijd van het EK, uitgeschakeld door een positieve test. Het is een wonder dat het nu pas is, maar de timing is ronduit ruk. “Ik voel me kiplekker”, antwoordt hij op mijn vraag of hij zich ziek voelt. “Maar nu ben ik er vanavond niet bij”. Ik begrijp zijn teleurstelling. Het was een mooie kans en hij heeft er heel veel uren aan besteed. Het is niet geheel toevallig dat van zijn groep vrienden, die een paar dagen geleden nog zo heerlijk op een gehuurde boot rond dobberde en vrolijk naar de camera zwaaide, meer dan de helft nu met een positieve uitslag in studentenkamers opgeborgen is.
Gedurende de week die erop volgt hebben we regelmatig contact. Hij verveelt zich te pletter in zijn huis, samen met iemand die ook positief getest is. De enige inwoner die negatief getest is, is tijdelijk gevlucht. Behalve van het verdwijnen van zijn reukvermogen heeft hij nergens last van. “Dat kan gunstig zijn”, zeg ik hem: “maar vergeet niet om iedere dag even te douchen, want een ander ruikt nog wél”. Als blikken konden doden lag ik inmiddels ver onder de zoden.
Tien dagen later wordt zijn quarantaine eindelijk opgeheven. Hij staat achter de voordeur te trappelen om naar buiten te kunnen en reist direct af naar Amsterdam. De stuiterbal is weer on the move. In zijn enthousiasme staat hij even stil in de eersteklas coupé om een inkomend telefoontje te beantwoorden en wordt hij door de conducteur direct op de bon geslingerd. Die moet ook zijn quotum nog halen deze maand. Voor zoon 2 wordt het hiermee een extra dure dag vrijwilligerswerk.
Ik klik de nieuwsberichten over de laatste Covid-variant dicht. Ik ben het zó beu, dat ons hele leven in het teken staat van besmettelijkheid, testen, risicoanalyses en waarschuwingen voor terugkerende golven. En dat de Deltavariant een ongewenste vorm is waartegen je je amper kunt wapenen, lijkt me logisch. Ik zou de naam zelf hebben kunnen verzinnen.
Ik stroop de mouwen op. De zon schijnt, er is werk aan de winkel voordat de taxateur binnenkort komt om de hut op waarde te schatten. Als ik nu begin ben ik op tijd klaar voor de wedstrijd van NL tegen Tsjechië. In de wetenschap dat zoon 2 vandaag diep gelukkig maar berooid zijn werk geheel belangeloos loopt te doen, zal ik morgen de volle 90 minuten vanaf mijn bank naar de grasmat in Boedapest kijken. Als ik met mijn ongefundeerde prognose de poule win, ga ik de poet met mijn zoon delen. Gedeelde smart is halve smart, tenslotte.
2 reacties
Karin · 30 juni 2021 op 23:11
Leuk stuk weer, en oh zo herkenbaar. Dank je wel!
Wen. · 1 juli 2021 op 05:56
😊