Engel

Hee mam”, begint hij, als hij me midden op mijn vrije ochtend belt. “Ik vind het vervelend om aan je te moeten vragen, maar heb jij misschien tijd om een bezichtiging te gaan doen?”. Ik luister. “We werden net door de makelaar gebeld dat er een afzegging is en wij mogen die vrije plaats innemen, maar het is wel over anderhalf uur al”. Zoon 1 en zijn vriendin zijn allebei aan het werk en kunnen zich niet ad hoc losmaken. “Okee, ik ga”, antwoord ik hem en ik stap even later in mijn auto, op weg naar de bezichtiging van een nieuwbouwappartement.

Het ziet er prachtig uit, de woning. Alles is strak in orde. Dat is handig, want zoon 1 is heel lief en slim, maar heeft drie linkerhanden en geen geduld als het op klussen aankomt. Het appartement bevindt zich op een geweldige locatie en bestaat uit twee verdiepingen. De prijs is er ook naar, maar zoon 1 en zijn vriendin vinden het acceptabel. Ik wandel er rond, kijk naar de mogelijkheden en weet weer waarom ik vroeger best makelaar had willen worden. Huizen kijken is leuk. Er zit een enorme schuifpui in het appartement en zowel de badkamer als de keuken zijn van gloednieuwe, moderne apparatuur voorzien. De spierwitte muren en muisgrijze gietvloer in de woonkamer geven een kille, haast ziekenhuisachtige sfeer. Ik maak foto’s en probeer door de ogen van mijn kind te kijken. Een paar planten, een vloerkleed en iets gezelligs aan de muur doen natuurlijk wel wonderen.

De makelaar die me rondleidt is een vriendelijke vrouw. Ik schep tussen neus en lippen door gedoseerd op over mijn zoon en zijn vriendin en garandeer haar dat ze goed voor het appartement zullen zorgen. Groot is de euforie als na een paar dagen blijkt dat ze er mogen gaan wonen. Er hangt weer een verhuizing in de lucht. Een nieuwe fase breekt aan, zij vertrekken allebei uit hun studentenhuis, hebben een nieuwe baan en zetten samen een volgende stap. Ik kijk er met plezier naar en voel me trots dat zij zo constructief aan hun toekomst bouwen. Dat doen ze goed.

Zoon 3 stuurt foto’s van prachtige sneeuwlandschappen en après ski-biertjes. Hij is voor het eerst op skivakantie en geniet zich te pletter. “Ik ga nog niet van de zwarte piste, maar het is echt kicken”, appt hij met een knipoog. Het is mooi om zijn stralende snuit te zien.

Een paar uur later schuift zoon 2 aan. “Kom je volgende week op mijn verjaardag?”, vraag ik hem en hij knikt ontkennend. “Dan ben ik er niet”, antwoordt hij: “dan ben in Istanbul”. Ik kijk hem aan. “Oh!”, antwoord ik, inmiddels heel wat gewend. “Ga je op vakantie?”. Hij haalt zijn neus op. “Nou, zo zou ik het niet willen noemen”, antwoordt hij: “ik ga een haartransplantatie laten doen”. Er valt een korte, ongemakkelijke stilte. Ik kauw mijn stukje kip aan gort. “Wát ga je laten doen?”, vraag ik hem, terwijl ik het de eerste keer ook best wel verstond. “Ik ga een haartransplantatie laten doen. Mam, ik ben 23 en word serieus kaal hè. Dat vind ik écht niet leuk”. Ik luister. Als moeder vind je je kind altijd het mooist van de hele wereld, maar ik begrijp zijn beweegreden wel. “Waarom doe je dat nou niet gewoon in Nederland?”, vraag ik hem en hij zucht. “Omdat het in Turkije vele malen goedkoper is”, antwoordt hij: “echt, het scheelt de helft”. Ik luister, terwijl ik het nieuwsbericht van het Nederlandse meisje dat onlangs bij een cosmetische ingreep het leven liet op de snijtafel in Istanbul nog op mijn netvlies heb staan. “Kijk, ik heb alles al geboekt en geregeld, ook met mijn werk. Ik wist wel dat je zou gaan zeuren”. Ik kijk hem aan. “Ik ben niet zo happig op dit soort arrangementen, vriend”, zeg ik, wetende dat ik toch niets aan de situatie kan veranderen. Hij haalt zijn schouders op. “Ik wil gewoon weer haar op mijn hoofd. We gaan trouwens met z’n drieën en we hebben er vooraf nog een paar dagen Istanbul aan geplakt. Als we er tóch zijn, kijken we meteen even in die stad rond”. Aldus geschiedt.

De ingreep gaat goed, maar valt hem vies tegen. Er worden 4000 haren met haarzakje en al uit de achterkant van zijn hoofd geprikt en in de boven- en voorkant geïmplanteerd. De ingreep duurt ruim 8 uur en de pijn is heftig. “In het hotel waar we zitten zijn allemaal mannen met haarstukken en vrouwen met neuscorrecties”, vertelt hij na afloop. “Niemand kijkt ervan op, iedereen is hier gehavend”. Ik wist niet van het bestaan van dit soort speciale hotels af. We lachen erom. Hij moet zittend slapen en mag niets op zijn hoofd zetten. Na twee dagen vliegen ze gedrieën huiswaarts en breng ik hem een tas boodschappen. “Wil je mijn haar meteen even wassen?”, vraagt hij en we fiksen het samen met de speciale shampoo en wat kleinschalig kunst- en vliegwerk. Zijn hoofd is één grote wond. Wat zal dat straks nog gaan jeuken! Ik verlaat zijn met kerstverlichting opgeleukte studentenhol even later, blij dat ik hem gezien heb. Hij deinst nergens voor terug en wat hij wil, organiseert hij.

Als in dezelfde week het noodlot toeslaat bij mijn collega, nu één van de vier slachtoffers van het gecrashte vliegtuigje in IJsland haar zoon blijkt te zijn en zij met haar gezin de hele week moet wachten totdat hij geborgen kan worden, voel ik de kwetsbaarheid van het moederschap meer dan ooit. Haar zoon was ook een globetrotter, een avonturier, een prachtige, sterke, jonge kerel die zichzelf en de wereld ontdekte en ook niet aarzelde om risico te nemen voor het ultieme genot. Hij komt niet meer levend terug thuis. Het raakt me diep.

Zoon 2 volgt de berichten uit IJsland ook. Hij belt me een paar dagen later op. “Mam”, zegt hij: “ik stapte ook in zo’n vliegtuigje in Nicaragua”. Ik luister naar hem. “Je denkt er helemaal niet bij na dat het wel eens fataal kan zijn”. Gelukkig maar. Je kunt toch moeilijk in een glazen kooi leven en ook hier in huis kan je leven morgen ineens voorbij zijn. Ik lees in de krant over het tweeslachtige verdriet van de broer en vader van de verongelukte jongen. “Hij is veel te vroeg gestorven”, staat er: “maar hij stierf wel tijdens een activiteit waar hij zelf intens gelukkig van werd”. Zou dat als een schrale troost voelen?

Het levert veel stof tot nadenken op. Hoe verhoud je je tot avontuur? Wanneer worden vrijheidsdrang en behoefte aan adrenalinekicks roekeloos en hoe groot is nu werkelijk de kans dat je op de verkeerde tijd én op verkeerde plaats bent? Zowel de zoon van mijn collega als mijn eigen zoons zijn volwassen mensen en maken hun eigen keuzes. Eén ding is zeker: het leven van mijn collega en haar gezin zal nooit meer hetzelfde zijn.

Dat ik dit jaar wederom Valentijnsdag én mijn verjaardag zonder een geliefde vier, is nu van inferieur belang. Mijn kinderen hadden tot heden engeltjes op hun schouder en kwamen blakend van energie en vol met herinneringen aan prachtige avonturen terug thuis. In een enkel geval met een verbrijzelde kaak of een gigantische hoofdwond, maar dan nóg steeds met praatjes. Je hoort je kind niet te overleven.

Ik zal op of om mijn verjaardag het glas met ze heffen op het leven en tel mijn zegeningen.

Sting: fragile

Delen op facebook
Delen op twitter
Delen op linkedin

2 reacties

Esther · 13 februari 2022 op 02:45

Wat een tragisch ongeval, wat een verdriet…we weten wel hoe gelukkig we zijn met onze kinderen maar na zo’n bericht zijn we het ons weer extra bewust!

    Wen. · 13 februari 2022 op 02:56

    Heel veel van iemand houden maakt je sterk en kwetsbaar tegelijk. 😘

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Cosy