Draaien en keren

Iemand van jullie nog een vriezer nodig?”, vraag ik mijn kinderen in onze gezamenlijke app, nu een lokale vriendin het ding kwijt wil. Zoon 3 reageert per omgaande. “Wij kunnen die heel goed gebruiken in ons huis”, schrijft hij en ik app de dame in kwestie dat de vriezer een nieuwe eigenaar heeft.

Mam”, zegt dochter 1 even later: “als we zaterdag dat bed gaan ophalen bij jouw collega, dan wil ik meteen ook het tuinafval storten”. Zéker. Mijn collega verkoopt een uitschuifbaar logeerbed, zelden gebruikt en nog helemaal goed, precies op het moment dat dochter 1 haar logeerkamer heeft gepimpt. Het past allemaal prachtig in elkaar. Nu het praktische deel nog.

Heel vroeg in de ochtend zit ik op mijn hurken onder de wasbak in de badkamer. De afvoer loopt niet goed door. Ik draai de sifon eraf en walg van de viezigheid die eruit kleddert. Grote zwarte klodders vallen in de emmer, het stinkt en het ziet er súper goor uit, maar het is minder erg dan de verstopte keukenafvoer, die ik laatst ook al helemaal ontmanteld heb. Leuk hoor, zo’n eigen huis zonder een handyman in de buurt.

Als de afvoer boven het weer als een zonnetje doet, start ik de grote auto van de buurvrouw. We hebben vandaag van auto gewisseld, omdat zij een trekhaak heeft en ik niet. Ik haal dochter 1 op en we gaan naar de aanhangwagenverhuur, waar de norse verhuurder zenuwachtig heen en weer drentelt. Onze boedelbak is niet tijdig geretourneerd en nu staat er alleen nog maar een grote aanhanger met luifel. Er is weinig keuze, dus we haken de grote kar aan de auto, constateren dat er maar één remlicht werkt en het achteruitrijlicht helemaal kapot is. Ieder nadeel heeft z’n voordeel: het is beter om te zeggen dat je niet achteruit kunt rijden omdat de kar technisch niet in orde is, dan dat je moet toegeven dat het je zelf aan de techniek en het inzicht ontbreekt om je met zo’n gevaarte in alle bochten te wringen.

De straat waar dochter 1 woont is smal en aan twee kanten staan rijen auto’s half op de stoep geparkeerd. De lokale voetbalclub is vlakbij, iedere zaterdag is het hier bal. De buurman gluurt over de schutting. “Je kunt ook even de kar dichterbij de poort rijden”, constateert hij en hij maakt een draaiende beweging met zijn hand boven de muur. “Kun jij met zo’n kar achteruit draaien?”, vraag ik hem. Hij lacht met open mond, ik vraag me af hoeveel maanden hij zijn tanden niet gepoetst heeft. “Ja, natuurlijk”, antwoordt hij lachend en ik steek mijn duim op. “Zou je het dan misschien even voor ons willen doen?”. Ik zie hem schrikken. “Nou, ik sta nog in mijn badjas, dus dat gaat niet, dan moet ik me eerst aankleden”. Dochter en ik kijken elkaar aan. Te veel info. Lekker achter die muur blijven staan buurman, we redden ons wel.

Gigantische stenen, die ooit onderdeel waren van een pittoreske waterval, gooien we in de kar. Een regenton die helemaal uit elkaar valt als we proberen deze van z’n plaats te trekken. Een speciekuip van een meter doorsnede. We sjouwen, sjorren en het zweet staat ons op de snor.

Bij de milieustraat is het wonderlijk rustig. “Dag leuke dames”, zegt de Opperman, die met zijn linkeroog in zijn rechter broekzak kan kijken, maar nu er verder niemand is begrijpen we dat hij het tegen ons heeft. Hij werpt een blik in onze aanhanger. “Het mag allemaal in container 3″. We gooien onder het toeziend oog van zéker vier met de handen in de zakken staande medewerkers de hele verzameling in één container -wat een geluk, meestal moet je alle containers af om je afval naar behoren te scheiden- en rijden even later moe maar voldaan het terrein af.

Als we een half uur later arriveren bij mijn collega, die herstellend is van Covid, staat het bed al keurig in onderdelen bij de voordeur klaar. We sjouwen de houten ombouw en de twee matrassen gedrieën in de kar en trappen de auto weer aan naar het huis van dochter 1. “Pas op!”, gilt dochter 1 hard als we vlakbij haar huis zijn: “je hebt een aanhanger hè?”. We schrikken allebei. Het scheelde een haar of ik had de neus van een irritant geparkeerd staande, blinkende auto meegepakt. Nu de overburen voor het raam staan te zwaaien, was ik daar niet ongezien mee weggekomen.

We laden het bed uit en dragen het samen via de smalle wenteltrap naar boven. Als alles daar is waar het zijn moet, is het inmiddels halverwege de middag. We gaan de kar wegbrengen. “Mam!” roept dochter 1 midden in de stad: “je moet hier rechts hè?!”. Ik schrik. Weet ik veel, ik weet nergens de weg, want mijn richtingsgevoel doet het niet. “Zeg dat dan even”, mopper ik terug: “ik weet toch niet dat we hierin moeten?”. Ze zucht diep, ik bemerk enige irritatie. “Sjezus mam, zo zijn we vanmorgen toch óók gereden?”. Uhm, ja, dat geloof ik best, maar dat weet ik nu niet meer. “Herken je niks meer hier?”. Héél even voel ik me onderworpen aan een subtiele dementietest. “Zonder navigatiesysteem kom ik nergens, dat weet je toch?”. Ze kijkt me wanhopig aan. “Had dan ook even “rechts” gezegd!”, zeg ik zacht. Ze zucht. “Ik wees nog met mijn hand naar rechts, ik dacht dat je het nu wel wist”. Niet gezien, dat handgebaar, want ik zat midden in een drukke winkelstraat en probeerde vooral fietsers te ontwijken met die grote kar. We rijden noodgedwongen een blokje om, want ik ga vandaag alleen maar vooruit.

Zonder kleerscheuren zetten we de kar af waar we hem eerder die dag hebben opgehaald. Aan service doen ze bij dat verhuurpunt niet, dus we hijsen samen de kar van de trekhaak en duwen ‘m in de daarvoor bestemde parkeerplaats terug. Missie geslaagd.

Voordat ik me in de avond met spierpijn op mijn bank vlei, wissel ik eerst de auto’s weer terug om. De buurvrouw krijgt een enorme doos chocola van dochter 1. Zonder haar auto hadden we dit niet kunnen doen vandaag. Beter een goede buur dan een verre vriend.

Morgenmiddag viert zoon 1 zijn verjaardag, voor het eerst in zijn nieuwe appartement. Op de terugweg van de verjaardag zal ik de vriezer voor zoon 3 ophalen, in de hoop dat ik deze in mijn auto gepropt krijg. De zoon in kwestie is op vakantie en heeft geen eigen vervoer. Wat haal ik mezelf soms toch ook allemaal op de hals?

Vlak voordat ik de kaarsen uitblaas, krijg ik een prachtige foto van zoon 2, die op een festival in Zaandam werkt, nadat hij de hele week ook gewoon fulltime gewerkt heeft. “Rijd je vannacht nog terug naar huis?”, vraag ik hem. “Zéker”, antwoordt hij: “morgen gewoon voetballen”. Túúrlijk. “En daarna zie ik je wel op de verjaardag”. Ik stuur hem een duimpje. Wat een energie. Ik ben duidelijk geen 25 meer. Ik vrees dat er een takelwagen aan te pas moet komen om mij morgenochtend overeind te helpen.

Tegen elven rol ik in bed. Van de muziek die ik aanzet hoor ik alleen de eerste tonen nog.


Kool & the Gang

Let’s go!
Straight ahead, she’s moving straight ahead



Delen op facebook
Delen op twitter
Delen op linkedin

4 reacties

Dochter 1 · 20 maart 2022 op 12:16

Zeg zeg, zo kan ie wel weer hé. Iedereen die dit leest wil nooit meer met mij verhuizen 😜

Ik was de levende navigatie, dan kan ik er niks aan doen dat de te navigeren persoon een selectief gehoor heeft als ze zelf zit te lullen 😂

Corina · 20 maart 2022 op 14:53

Schatjes zijn jullie samen 🥰

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Cosy