“Wij zijn vast door een maand. Wij willen jou uitnodigen”, appt hij: “voor een gezamenlijke eten”. Hij stuurt me een afbeelding van een poster, waarop het principe van de Ramadantent wordt uitgedragen. Het is een mooi lokaal initiatief. “Dankjewel”, antwoord ik hem: “ik zou graag komen, maar het is op de verjaardag van mijn moeder. Ik kan dan niet”. Best jammer, ik vind zulke activiteiten leuk. Rijp en groen, alle nationaliteiten en leeftijden door elkaar.
“Wij willen toch graag met jou samen eten in onze huis”, appt hij even later en hij stelt een nieuwe datum voor. Een dinsdagavond, dan kan ik wel. “Ik zal er zijn”, antwoord ik en aldus geschiedt. Er mag pas gegeten worden vanaf half negen en ik heb de hele dag gewerkt, dus ik begin al bijna aan mijn kuiten te kluiven, maar ik beheers me. Om kwart over acht bel ik aan. Ze zijn blij dat ik er ben. Hij overhandigt me sloffen, maar daar passen alleen mijn tenen in. De vrouw des huizes is een prachtige, fragiele vrouw met dito voetjes. “Oh”, zegt hij: “jij moet mijn sloffen aan”. Goeie binnenkomer. Ik krijg geruite herenpantoffels met een bontrandje en glimlach er vriendelijk bij. Mijn collega, getrouwd met een Turkse man, heeft me geholpen bij het bedenken van een passend kado. Mijn taalmaatjes nemen de orchidee en de bakken dadels met glimmende ogen aan.
Stipt half negen word ik uitgenodigd aan de keukentafel, die helemaal vol met eten staat. Gevulde dadels, brood, salade, köfte, meloen, linzensoep, bulgur en börek. De tafel staat tegen de muur en er hangt een tl-buis boven. Sfeerlicht kennen ze hier niet.
Het eten is heerlijk. Ik neem van alles een klein beetje, want de hoeveelheid is overweldigend en ik complimenteer haar meermalen met haar kookkunst. “Het hoofdgerecht komt zo”, antwoordt ze en ik schrik. Even later zet ze een bord Manti voor mijn neus. Zelfgemaakte Turkse ravioli met heel veel knoflook en pittige salca. De tranen rollen over mijn wangen en mijn maatjes lachen. “Is het te heet?”, vragen ze en ik knik. “Het is pittig ja”, antwoord ik: “maar heerlijk hoor”. Het water blust de ergste brand in mijn keel. Ik zal morgen als een wandelende knoflookbol naar mijn werk moeten.
Voor uitbuiken is weinig tijd. Een grote portie Güllac wordt voor mijn neus gezet. Het ziet er heerlijk uit. Het is een mengsel van melk, suiker, walnoten en rozenwater. Ik neem voor de beleefdheid één hapje, maar zit te vol. “We hebben het speciaal voor jou gemaakt”, zegt hij nog. Mijn kaken gloeien nét zo als mijn voeten in die synthetische pantoffels. “Neem jij het maar mee naar huis voor morgen”, zegt zij en ze schuift het vervolgens in een plastic bakje. Ik kan het nu écht niet meer op.
Twee glaasjes sterke thee later neem ik afscheid. “Succes morgen”, zeg ik hem nog, nu hij examen moet doen voor een deel van de inburgering. Hij knikt. Ze gaan allebei goed vooruit met de Nederlandse taal en hun vriendelijkheid doet vooralsnog de rest.
De vlammen komen uit mijn neus, als ik een paar uur later in bed lig. Zo pittig heb ik lang niet gegeten en mijn maag vindt het ook niet helemaal chill. Maar wat was het fijn om er te zijn en naar hun verhalen te luisteren over hun leven in Turkije en hun dilemma’s in Nederland. Hier woon je dan, op je dertigste, in een appartementje met een piepklein balkon. Ze hebben veel achter moeten laten.
Het is een mooie gewoonte, samen eten tijdens de Ramadan, luisteren naar elkaar én elkaars achtergrond proberen te begrijpen. Solidariteit met wie arm is, gastvrijheid voor wie je uitnodigt. Onze gesprekken worden ook steeds wat persoonlijker en vrijpostiger. Trouwen, schoonmoeders en kinderwensen passeren de revue. We praten over hun traditionele manier van leven, die integreren misschien niet makkelijker maakt. Het is mooi om van elkaar te leren.
Twee dagen later app ik hem. “Hoe is je examen gegaan?”. Ik bedank meteen nogmaals voor het heerlijke eten en de gezellige avond. Hij antwoordt vrijwel direct. “Het was bijna goed gegaan. Ik ben misschien geslaagd. De resultaat zal ik begin mei horen”. Even later komt het volgende appje. “Jij bent altijd welkom voor onze huis. Wij waren zo blij wat wij samen hebben avondseten”.
Ik stuur een blij berichtje terug. Het genoegen was wederzijds. Ik heb weer wat geleerd, over de Iftar en de gedachte achter de Ramadan. Ik heb het bidden tussen de diverse gangen gezien. Ik heb authentiek Turks gegeten, zoals je dat hier nergens in een restaurant krijgt. Het lukte om respectvol verbinding te leggen en open vragen aan elkaar te stellen. Er werd geluisterd en gelachen. Dat hun taalgebruik nog voor verbetering vatbaar is, is voor nu van onderschikt belang.
Van hun liefdevolle pogingen om te verbinden en te delen kunnen wij met onze uitgebreide vocabulaire nog heel wat leren.
Evanescence: understanding
4 reacties
Iris · 16 april 2023 op 14:32
Wat een rijke ervaring, zussie. Als we hier met zijn alleen wat meer voor open zouden staan, zou de wereld er een stuk mooier uitzien. Top dat jij dit doet en dat je taalmaatjes jou uitgenodigd hebben!
Wen. · 16 april 2023 op 15:29
Als ik te eten word gevraagd, ben ik helemaal in mijn element 🙂
Dit was een bijzonder etentje. Het kost wat energie, maar je wordt er absoluut rijker van.
Esther · 16 april 2023 op 18:35
Wat een warm dankbaar gebaar van deze mensen om je uit te nodigen. En zo zie jij weer: wie goed doet, goed ontmoet!
Wen. · 16 april 2023 op 20:46
🥳😘