Ze zit tegenover me in de achtertuin. “Ben je moe?”, vraag ik haar en ze knikt. “Ik heb een paar hele onrustige nachten gehad”, antwoordt ze en ik luister. “Ik had eigenlijk geen dienst, maar werd toch gebeld, want er stond een collega dubbel”. Je kunt nog zo bedreven zijn in je vak, twee bevallingen tegelijk gaat niet lukken. Dan moet er een achterwacht worden gebeld. “Vorige week werd ik ook op mijn vrije dag gebeld, toen was er geen kraamhulp beschikbaar voor de thuisbevalling die mijn collega deed. Ik ben in mijn auto gesprongen, heb haar geholpen en dat was maar goed ook”. Ze vertelt, over de slechte start van deze zuigeling, de reanimatie en de traumaheli die in zo’n geval volgens het protocol moet worden opgeroepen. “Dat is echt niet fijn”, vertelt ze: “dan loopt de hele straat vol met hulpverleners en toeschouwers”. Wat een hectiek, wat een verantwoordelijkheid. Het liep goed af, het kindje werd succesvol door haar en haar collega gereanimeerd en eenmaal in een academisch ziekenhuis knapte het kindje nog verder op. Ze glimlacht flauwtjes als ze zegt: “gelukkig maar. Ze hebben trouwens geen oorzaak kunnen vinden voor de slechte start. Soms is het ook gewoon pech hebben”. De natuur levert nu eenmaal niet iedereen op dezelfde manier af.
In de Correspondent van begin augustus (*link onderaan deze pagina) lees ik een artikel over bevallingstrauma’s met de titel; “wie is de baas tijdens jouw bevalling?”. Het gaat onder meer over onaangekondigde epi’s en obstetrisch geweld. Ik begin belangstellend te lezen, maar naarmate ik verder lees stijgt niet alleen mijn verbazing, maar groeit ook mijn verbolgenheid. Termen als gedehumaniseerd, machteloos en aangerand worden in het artikel gebruikt, de link wordt gelegd met PTSS, bindingproblematiek en werkuitval. Er wordt een lans gebroken voor eigen regie en inzicht, zelfs in die mate dat er voor een epi (=een knip om de doorgang te vergroten) door de barende eerst toestemming moet worden gegeven.
Nu heb ik toevallig zelf vier keer op de verlostafel gelegen en het proces van dichtbij meegemaakt. Vier keer zat er een weldenkende partner naast mijn bed, die mijn barensnood zo goed mogelijk vertaalde naar de verloskundige of de gynaecoloog. Met je benen in de beugels en je kijkdoos wagenwijd open voor de hele poli, met naast je een tafel met scharen, tangen en naalden, is het geen besloten feestje waar je je op verheugt. Als een voetbal door een flessenhals, zo beurs als een overjarige appel, met een naaiwerk waar je twee weken niet op kunt zitten. Bevallen is een kutklus.
Dat patiënten in de spreekkamers van medisch specialisten -waaronder begrepen verloskundigen- vaak niet alle informatie opslaan, is een bekend fenomeen. Dat een afhankelijkheidspositie de verhoudingen vertroebelt, ook. Ik weet dat er veel meer informatie aan patiënten wordt verstrekt dan er wordt onthouden. Dat mensen selectief luisteren en dat er héél veel wensen van patiënten wél worden ingewilligd. Maar soms kan het gewoon écht niet. De grens van welwillendheid en roekeloosheid is een spannende en beslissingen moeten soms in a split second worden genomen, waarbij de zorgprofessional verantwoordelijk wordt gehouden voor het bewaken van het medische deel van het proces.
Vrouwen mogen zelf kiezen hoe ze willen bevallen en als dat in een bad of op een baarkruk is, dan gaat de verloskundige daar zonder morren urenlang voor op haar knieën. Ze komt ervoor uit bed, niet één maar tien keer als het nodig is; ze observeert, luistert, stelt gerust en is daadkrachtig waar nodig. Ze neemt nachtelijke telefoontjes aan, ook van mensen die om niets bellen (en dat zijn er onvoorstelbaar véél). Ze geeft voorlichtingen en brengt huisbezoeken. Ze trotseert alle weers- en verkeersomstandigheden om tijdig bij de bevallingen te komen, ongeacht of het nu Kerst, Pasen of jaarwisseling is. Ze is toegankelijk, betrokken, kundig en up to date geschoold. En dat alles voor een zeer middelmatig loon.
In hoeverre kun je de verantwoordelijkheid nemen als je de regie niet voert? Tot welk punt kun je doen wat een barende wil (niemand wil ingeknipt worden, niemand wil dat er een vacuümpomp wordt gebruikt, niemand wil dat er op de buik gedrukt wordt, niemand wil uitscheuren) zonder dat het discutabel wordt? En naar wie wordt er gewezen als het fout afloopt? Waarom gaan we ook hier in het artikel uit van argwaan, van onnodige handelingen, van roestige protocollen, van vakonbekwaamheid? Hoe is het eigenlijk gesteld met onze eigen frustratietolerantie?
Hoe kun je een zwangerschap veilig monitoren als je iemand niet mag aanraken? Zelf de regie voeren is een mooi begrip en een bevallingsplan opstellen is weliswaar een goed idee, maar ook een optimistisch uitgangspunt. Voor de geluksvogels onder ons, die moeiteloos kinderen werpen, zal het allemaal prima werken. Maar voor wie zo’n bevalling anders loopt dan vooraf bedacht, wordt het de vraag wie de scepter mag zwaaien. Alles draait om communicatie en vertrouwen, zoveel is duidelijk, maar er worden op het scherpst van de snede ook beslissingen genomen die niet voor discussie vatbaar zijn, puur omdat het aan tijd ontbreekt, omdat de nood te hoog is of omdat er gevaar dreigt voor moeder en/of kind.
In het geval van een bevalling, waar een en ander zich afspeelt in de intieme zone, kunnen medische handelingen worden uitgelegd als noodzakelijke/veilige controle, maar ook als onwenselijk of zelfs, zoals in het artikel wordt genoemd, als obstetrisch gewelddadig.
Als alles anders loopt dan vooraf bedacht, ontstaat een nieuwe discussie: prevaleert het bevallingsplan van de ouder(s), of het protocol van de zorgverlener? Is een protocol zaligmakend, of dient het slechts als leidraad om in het heetst van de strijd verantwoord te blijven handelen? Tekent de ouder vooraf voor acceptatie van de (niet te overziene) gevolgen van zijn of haar eigen keuze? Wat doet dat met de zorgverlener, die erbij staat en ernaar kijkt? Levert dit behalve gewetensnood ook een medische klacht op?
Ik klik het artikel van de Correspondent weg. Ik ben een trouwe lezer van hun veelal prachtige achtergrondjournalistiek, maar dit artikel vind ik tenenkrommend. Het is stemmingmakerij die zéker niet leidt tot verbinding en begrip, maar uitgaat van de rechten van de barende en grensoverschrijdend gedrag van de hulpverlener. Het doet geen recht aan de vakkundigheid waarmee mijn dochter, schoondochter en hun collega’s hun vak uitoefenen, soms met handen en voeten vanwege taalbarrières, cultuurverschillen, personeelsgebrek of andere complicerende factoren. Ik weet zéker dat er naar eer en geweten gewerkt wordt en dat er soms fouten gemaakt worden, die niet alleen benoemd worden, maar ook breed geëvalueerd worden en waarop vervolgens actief wordt geanticipeerd.
De geboorte van een baby begeleiden is vakwerk. Het vereist veel, niet alleen van de barende, maar ook van de hulpverlener. De samenwerking begint al tijdens de zwangerschap en de climax voltrekt zich tijdens de uitdrijving. Het geven van voorlichting is een taak van de verloskundige, het vergaren van informatie is de verantwoordelijkheid van de zwangere. Er kan naar elkaar worden geluisterd, er kunnen plannen worden gemaakt, routes worden afgesproken, er kunnen wensen worden geuit en mogelijkheden in kaart worden gebracht, maar op het moment suprême moet er verantwoord en snel gehandeld kunnen worden. En dat is soms niet leuk voor de barende, maar óók niet voor de verloskundige. Zij willen namelijk precies hetzelfde: een ongecompliceerde bevalling en een gezond kindje.
Mijn dochter en ik sparren over de ontwikkelingen binnen haar vakgebied. “Het heeft de aandacht, ook binnen onze praktijk”, zegt ze; “we weten soms ook niet hoe ermee om te gaan”.
Ze drinkt haar thee op, haar telefoon gaat. “Ja, ik kom eraan”, hoor ik haar zeggen. Ze geeft me een kus en stapt in haar auto. Ze heeft geen dienst, maar wordt door een collega opgeroepen om te komen helpen. Ik hoor geen gemopper, zie wel de wallen onder haar ogen. Ik zwaai haar uit. Verloskundige zijn is meer een manier van leven dan een baan. Het kent geen begin- en eindtijden en bevallingen houden zich niet aan dag- en nachtritmes. Zij stroopt haar mouwen op en gáát gewoon.
Tegen de morgen krijg ik een appje. “Hoera!”, schrijft ze: “een gezond jongetje gevangen”. Ze stuurt een actiefoto mee van het moment waarop ze het glibberige kereltje aanpakt. Het is voor mij bijna tijd om op te staan, zij mag nu naar huis en gaan slapen. Ik ben trots op haar.
Over gevoel valt niet te twisten. Je onheus bejegend voelen is een rotgevoel. Daar mag je over van gedachten wisselen met degene die het gevoel heeft gevoed of veroorzaakt. Maar dat kan constructief en in goed vertrouwen en dat hoeft niet in termen als obstetrisch gewelddadig of met een veroordelende blik en wijzende vinger. Want juist dan komen we tegenover elkaar te staan in plaats van naast elkaar. We hebben elkaar nodig en zijn er allemaal bij gebaat dat bevallingen goed en veilig verlopen en geen traumatische nasleep hebben. Voor niemand.
Taken en verantwoordelijkheden vooraf onderling verdelen is een goed idee, de consequenties aanvaarden is hier een onlosmakelijk onderdeel van. Als het vertrouwen er is, dan kan er met beleid en te goeder trouw worden afgeweken van protocollen. Dan geef je als barende de regie gedoseerd uit handen en stel je de hulpverlener in staat om haar werk naar eer en geweten te doen.
Zo’n geboorte blijft een hele bevalling.
Ik ben blij dat ik niet meer hoef en dat ik gewoon naar mijn werk kan fietsen. Ik hoop dat mijn kind nu een aantal uren onafgebroken kan uitrusten. Niet omdat ze er recht op heeft, maar omdat ze het heeft verdiend.
Muse: new born
2 reacties
Esther · 6 september 2023 op 23:29
Soms gaan we te ver…als je een loodgieter belt voor een klus laten we hem zijn gang gaan en vertrouwen op vakmanschap dat we zelf niet hebben op dit vlak. Tijdens een bevalling kan het er heftig aan toe gaan en zal de verloskundige met haar vakmanschap er alles aan doen om het zo veilig en in zekere zin zo comfortabel mogelijk te laten verlopen. Waarom willen we twijfelen aan het doel van haar handelen als we een gezonde baby wensen. Op dat moment is er geen ruimte voor discussie, vooraf geef je het vertrouwen dat zij er voor je is. Op het moment suprême volg je haar inzicht en handelen met vertrouwen.
Wen. · 7 september 2023 op 21:45
Het is ingewikkeld en grijs gebied. We maken het onszelf lastig, dat is zeker.