Verwarring

Hoe is het, mam?”, vraag ik haar, op de dag van mijn vaders verjaardag. Hij leeft al lang niet meer, maar zou vandaag 97 zijn geworden. Ik hoor een snik aan de andere kant van de lijn. “Het is vandaag zó rot”, zegt ze: “vanmorgen in bed zag ik zo tegen deze vreselijke dag op”. Ik luister. “Hoe moet ik nou zo’n dag doorkomen”, zegt ze: “weet je wel hoe moeilijk dat is?”. Ik hum een beetje. Ik sta niet in haar schoenen, maar ik verloor mijn vader een jaar of tien geleden, dus aan enig voorstellingsvermogen in deze ontbreekt het me niet. “Ik kom naar jou, vanmiddag”, zeg ik en ik hoor de opluchting in haar stem.

Een paar uur later bel ik bij haar aan. Ze is maar half aangekleed als ze deur voor me open doet. Op de tafel staat een broodplank, waarop een bruine boterham met kaas ligt. “Eet maar eerst lekker je brood op, mam“, zeg ik haar en ik ga naast haar aan tafel zitten. Ze begint te praten, over de boodschappen. Over een televisieprogramma, waar politieke sprekers aan het woord waren die ze niet serieus kon nemen vanwege hun geslacht of hun afkomst. Ik luister met kromme tenen, maar zwijg.

Het mini-kerstboompje dat ik vorige week voor haar meebracht, staat bij de voordeur. Ik hang er de meegebrachte lampjes en kleine balletjes in. “Kijk, wat leuk”, zegt ze: “die kan wel terug bij de voordeur”. Ik wacht af. “Ik wil dit jaar weer eens een fatsoenlijke kerstboom in huis hè”, gaat ze verder: “want vorige jaren mocht ik er geen van jullie”. Ik hap naar adem. Dat wij jarenlang geen kerstboom voor haar mochten kopen, omdat ze zich dan nog meer alleen voelde, is ze kennelijk vergeten. Dat ik haar tóch ieder jaar van een kleine boom voorzag en daar -tot grote ergernis van mijn kinderen- altijd enorme ruzie van kreeg, ook. Meermaals kon ik de boom linea recta mee terug nemen, omdat ze hem weigerde. In haar hoofd leeft nu dat ik degene was die haar al die jaren een kerstboom verbood.

Stapvoets schuifelt ze met me mee naar de auto. We rijden naar de begraafplaats en wandelen naar het graf met het houten kruis, zoals mijn vader het destijds wilde, met een beplanting van lavendel en zilverschoon. Het graf ligt er wat verwilderd bij. Ik zet haar bosje bloemen in een schoongespoelde conserven-pot op het graf.

Mijn gedachten dwalen af, naar een kort gesprek met iemand die ik amper ken. In een communicatieoefening tijdens een cursus bracht hij zijn moeder ter sprake en vertelde hij dat hij niet de band met haar heeft die hij graag zou willen hebben. Hij vertelde beknopt over de achtergrond daarvan en ik herkende de gemene deler. Ik sta hier met mijn moeder aan de voet van het graf van mijn vader, de blonde krullenbol die op 17-jarige leeftijd tijdens de Koloniale oorlog vrijwillig op missie ging naar Nederlands-Indië om de bevolking ter plaatse te beschermen tegen de Japanners.

Toen hij jaren later terugkwam, werd hij samen met zijn overgebleven makkers in Nederland gedropt zonder enige vorm van nazorg. Zijn trauma bleek te groot. Hij ging onderuit toen ik pas 6 was en leefde daarna bij de gratie van medicatie, therapie en aanpassingen. Mijn moeder verzorgde en bewaakte hem, terwijl wij op kousenvoetjes door het huis slopen, bang voor de stemming van onze vader, wiens blik en houding je kon doen verschrompelen. Stilzwijgend zaten we op de achterbank van de auto als de stress voor mogelijke drukte op de weg vele malen groter was dan dat er ruimte was in de auto.

En hier sta ik dan nu, met mijn moedertje, aan de voet van het graf van de man die mijn vader was, maar die ik eigenlijk alleen in hoofdlijnen kende. Ik was te jong om gelijkwaardige gesprekken met hem te kunnen voeren. Ik was te onbevangen om zijn trauma te kunnen begrijpen. Ik was te blij, te teer en te ondernemend om zijn zwaarmoedige stemming en zijn kleine leven te kunnen verdragen. Ik vertrok, eveneens op mijn 17e, naar een zusterflat waarvan de oppervlakte weliswaar niet meer dan 16m2 besloeg, maar de mogelijkheden onbegrensd waren. Ik vloog mijn vrijheid tegemoet.

Ik schrok me dood van die grafrechten”, moppert mijn moeder, op de weg terug naar de auto. “Ik heb voor vijf jaar bijbetaald, maar als ik straks ook in dat graf lig is die rekening wel voor jullie”. Lekker praktisch, lekker belangrijk ook. Ik loods haar langs een rij mensen die hun geliefde uitgeleide willen doen. “Vertel straks maar verder”, zeg ik haar zacht; “dat is nu niet zo heel handig, die mensen hebben zoveel verdriet”. Ik breng haar thuis en we drinken samen koffie.

Een paar uur later zwaait ze vanachter het raam naar me als ik bij haar weg rijd. Ik ben moe, van een paar uur alleen maar luisteren en me verwonderen. Ze heeft me niet gevraagd hoe het met me was. Of ik nog iets voelde bij deze dag. Hoe mijn weekeind er verder uit ziet, hoe het gaat op mijn werk, hoe het met de kinderen is. Er was geen ruimte in haar hoofd om belangstelling te tonen voor wie haar chaperone was. Ik ben er wel aan gewend, maar soms is het tóch weer even lastig, omdat ik zo graag zou willen dat het anders was. Het zal nooit meer anders worden, mijn moeder zit gevangen in haar eigen cocon en kent haar eigen waarheden. Omdat de verhaallijnen in haar hoofd op willekeurige momenten van richting veranderen, is het steeds maar weer afwachten hoe een plot zich ontwikkelt. En over het algemeen is er géén glansrol weggelegd voor mijn zus en mij.

Mijn verpleegstersflat van ooit heeft inmiddels plaatsgemaakt voor een huis met een tuin. Ik ben er intens dankbaar voor, als ik eenmaal thuis de kaarsen aansteek en de gordijnen sluit. Het is een cozy plek, waar niet alleen ik, maar ook andere mensen zich op hun gemak voelen. Waar gelachen en gehuild wordt en alles ertussenin. Het is een huis vol warmte en herinneringen, waar ik het leven vier op een manier die bij me past. Met de mensen van wie ik houd of bij wie ik me betrokken voel.

De wens om een andere band te hebben met mijn ouders, zal er één zijn uit de categorie van de Staatsloterij winnen. Je weet dat het kansloos is, maar tóch koop je steeds een lot, om te kunnen dromen van de dingen die buiten je bereik liggen. De deceptie als blijkt dat het wishful thinking was, neem ik dan maar op de koop toe.

Ik proost met mij, op de 97-ste verjaardag van mijn vader, die al zoveel langer niet meer onder ons is dan de tien jaar dat hij nu begraven is. En op mijn moeder, die er nog wel is, maar die geen schim meer is van wie ze ooit was. Het is een onomkeerbaar proces.

Als ik de volgende dag in mijn mailbox een heel kort berichtje vind van mijn moeder, krullen mijn mondhoeken als vanzelf omhoog. “Ik heb een klokje rond geslapen”, mailt ze: “wat een dag gisteren! Ik was er heel moe van. Vanavond eet ik bloemkool met een gehaktbal, ik verheug me er nu al op. Jij ook een fijne dag”.

Wat zij doet, kan ik op z’n minst ook proberen. Ik trek mijn lelijke schoenen aan, rits mijn jas dicht en zet een wandeling in. Met muziek op m’n oren en de wind in mijn snuit. Als ik straks thuis kom, ga ik mijn zusje bellen om even te luchten en te sparren. En dan nog maar eens zien of ik daarna tijd en zin heb om voor mezelf ook nog een kerstboom te gaan kopen. En anders wordt het volgende week, of gewoon helemaal niet dit jaar. Ik vind het allemaal wel best.

Van mij mag het lente worden.

Rob de Nijs: deze zee

ieder licht dat mij dichtbij de haven bracht
bleek een schip, passerend in de koude donkere nacht
in de ochtend hees ik dan mijn zeilen weer
deze zee werd mooier elke keer


Deze zee, deze zee, ben jij.

12 reacties

Iris · 8 december 2024 op 13:22

Wat verschrikkelijk mooi en tegelijkertijd pijnlijk duidelijk verwoord, lief zusje van me. Jouw eenzaamheid raakt aan de mijne. En wat fijn, wat góed, dat we elkaar hebben en het bewustzijn van kansen en mogelijkheden, die we ten volle benutten.
Ik hou van jou.

    Wen. · 8 december 2024 op 13:28

      Gina · 8 december 2024 op 13:47

      Lieve Wendela, Je hebt haar dag een beetje lichter gemaakt. Fijn dat ze dat toch laat blijken. Op haar manier dan, maar toch. Hou vol 🫶

Nicole · 8 december 2024 op 14:44

Heel goed verwoord Wen , ik ken ze , weet hoe ze tegen jullie /over jullie kan doen, en weet deels hoe t vroeger bij jullie thuis was omdat ik er zo vaak mocht zijn, ook wat je schrijft over :”ik koop steeds een lot” heken ik ook in de situatie bij mn schoonmoeder ; op een andere manier dat wel , ergens blijf je hopen dat ze veranderd maar dat gebeurd niet. Verdrietig dat het zo is Wen en Iris je zou zo graag anders..

    Wen. · 8 december 2024 op 15:55

    Ik ben, toen ik er toch was met mn moeder, ook bij het prachtige graf van jouw ouders geweest. Wat verloren we daar veel in korte tijd hè Nic.
    Troostend zijn de mensen zoals jij die ons gezin van dichtbij kenden en ons op die eieren hebben zien lopen.
    Moeilijk ook voor jullie, dat jullie ook in dat proces zitten met de moeder van Frank. Veel geduld en wijsheid gewenst en veel liefs voor jullie allebei ❤️

    Sofie · 8 december 2024 op 19:58

    Gewoon even een hartje
    ♥️

Rianne · 9 december 2024 op 07:23

Wat heb je dit mooi verwoord lieve Wen en dapper dat je jezelf zo kwetsbaar opstelt. Verdrietig dat je niet de warme belangstelling vindt waar je op hoopt en waarmee je misschien samen naar het verleden zou kunnen kijken. Veel liefs 🤗

    Wen. · 9 december 2024 op 18:25

    😘😘

    Wen. · 9 december 2024 op 18:28

    Dankjewel ☺️. Voor jou zal het bekend voorkomen, je bent ook al zo eindeloos lang mijn vriendin. Ik ben blij dat ik het met jullie kan delen, dat helpt. Laten we gauw weer bijkletsen, vooral lekker lachen en proosten op jouw carrièreswitch 🥰

Rianne · 9 december 2024 op 20:35

Doen we! 😘

Geef een reactie

Avatar plaatshouder

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

25